Twaalf miljoen stuks. Zoveel exemplaren verkocht Renault al sinds de lancering van de Clio, in 1990. En dik twintig jaar en vier generaties later heeft het model zich ontwikkeld tot één van de belangrijkste producten van het merk. In het op één na populairste segment in Europa en in ons land, met niet minder dan 15 merken en meer dan 40 koetswerkvormen die het op dezelfde klant gemunt hebben. Ook in ons land is het B-segment het tweede grootste. Eén op vijf verkochte Renaults is een Clio.
Dat er bij een nieuwe generatie van dergelijk product niet over één nacht ijs wordt gegaan, spreekt vanzelf. De Clio IV is groter, veiliger, beter uitgerust, lichter én zowaar ook goedkoper dan z'n voorganger. De instapper is er nu vanaf € 13.100; ruwweg € 450 minder dan tegenwoordig en met een uitrusting die nu steeds stabiliteitscontrole omvat, waar je ook nog eens dezelfde waarde aan mag toekennen.
Voor die prijs krijg je de 1.2 viercilinder zestienklepper met 74pk. Er is bij aanvang nog één andere benzinemotor. Dat is een 898cc driecilinder met turbo die weliswaar kleiner is, maar met 90pk ook krachtiger voor de dag komt. Er hangt helaas ook een hogere technologiekost aan, waardoor de eenheid al meteen € 14.300 moet opbrengen. Diesels gaan gebukt onder nog meer dure componenten (vooral om de heersende uitstootnormen te kunnen halen) en daardoor moet de variant met 75pk nog eens € 900 meer kosten. De dieselversie die we hier op de pijnbank leggen heeft 90pk en is vergezeld van een prijskaartje van € 16.200, maar wordt in ons land wellicht toch de meest populaire. Helemaal zeker is dat niet, want sinds het schrappen van de ecopremies zijn kleine benzines weer aan een opmars bezig.