Zes- en achtcilinderversies maken dan wel het gros van het aanbod uit, ons land moet het vooral hebben van de CLS Shooting Brake 250 CDI. Die is uitgerust met de nog kakelverse 2,2l viercilinder dieseleenheid. Een compacte krachtpatser die 204pk en liefst 500Nm loslaat op de standaard zeventrapsautomaat. Die maakt zichzelf niet alleen aantrekkelijk met z'n basisprijs maar ook met het opgetekende verbruiksgemiddelde van 5,3l/100km en de CO2-afgifte van amper 139gr/km. Hij presteert vanzelfsprekend het minst, al hoef je met een sprinttijd van 7,8 seconden en een top van 235km/u nu ook weer niet te kniezen. Mercedes heeft overigens heel wat de danken aan de zeventrapsautomaat die nagenoeg onvoelbaar werkt, de transmissieverliezen beperkt en bijzonder oordeelkundig een overbrengingsverhouding kiest. Daardoor zijn ook tussensprintjes best vlot. Eén valse noot - onder druk klinkt de viercilinder-in-lijn niet zo prettig als een zespitter.
Zelfs in dit segment wordt een hydraulische stuurinrichting geruild voor een elektrisch exemplaar in de jacht op enkele luttele grammetjes CO2-uitstoot. Gelukkig heeft Mercedes een uitstekende installatie, die erg natuurlijk is afgesteld doch nog steeds elke vorm van stuurgevoel afblokt. In tegenstelling tot de E-Klasse Break waar hij op gebaseerd is, krijgt de CLS Shooting Brake in elke versie een gestuurde luchtophanging voor de achterwielen. Wil je die ook op de vooras dan moet je bijbetalen tot je voor een V8 kiest. Ons testexemplaar was overigens van die optie voorzien. Daardoor is het model ongemeen comfortabel. De combinatie met de instapdiesel promoot dan ook eerder een gezapige rijstijl die het uitgelezen dempingscomfort onderlijnt. In snellere combinaties vallen de goed ingetoomde koetswerkbewegingen op. Met slechts vier cilinders boven de voorwielen hervalt deze motorversie echter iets sneller in onderstuur dan z'n zes- of achtcilinderbroeders.