Door weg te blijven van chromen biesjes, al bij al bescheiden lichtmetaal op de wielnaven vast te bouten en de GT86 van werkelijk gigantische uitlaten (die niet toevallig elk een diameter van 86mm hebben) te voorzien, roept Toyota heel bewust de sfeer op van die leuke Japanse sportauto's uit de jaren negentig. Die tijdsmachine werkt voor de buitenkant, en aanvankelijk zijn we even gecharmeerd over het interieur. Toch zijn er flink wat inconsistenties te bespeuren aldaar. Zo zit er geen lijn in de omlijsting van de verschillende onderdelen: het materiaal met een uitzicht van mat metaal dat we rond de schakelpook, de middenconsole en in de deurgrepen terugvinden, keert ook terug rond de twee buitenste ventilatiemonden, maar niet rond de middelste. Die heeft vreemd genoeg enkel recht op een simpel zwart kader. Dat geldt ook voor de twee buitenste wijzerplaten, maar niet voor de centrale toerenteller, want die is dan weer wel met dat mat metaal omrand. Dan wel gekarteld deze keer. De start/knop en de deurhendels doen het eigenwijs met een blinkend randje doch de draaiknopjes van de klimaatregeling zijn weliswaar mat, maar hebben wel de vorm van een metalen bout. Alleen zijn ze niet van metaal, en dat verhoogt het Pixar-gehalte nog meer. Net zoals de koolstofvezelachtige plaat die van het scherm horizontaal naar rechts loopt: geinig gevonden en op zich niet verkeerd op het netvlies vallend, maar het oogt niettemin wat speelgoedachtig en bovendien sluiten beide helften niet mooi op elkaar aan.
Vergeef ons gemuggenzift, maar nostalgie is misplaatst als het tijdperk waarnaar verwezen wordt, nog te jong is om al trendy te zijn. Daarom zijn we ook van de oranje, ouderwetse cijferkeuze geen fan, die je in het beste geval nog in een tweedehandse wekkerradio terug kan vinden. Het centrale aanraakscherm bundelt weliswaar alle functies die je van een moderne wagen verwacht (bluetooth, navigatie, usb connectiviteit), maar scoort evenmin hoge ogen met zijn onvoldoende over de verschillende soorten luidsprekers gescheiden geluidsspectrum en erg summiere audio-instelmogelijkheden. Tenslotte oogst de geluidisolatie een magere score. Om het gewicht onder de 1.300kg te houden - uiteindelijk weegt de GT86 1.239kg - moest natuurlijk ergens op bespaard worden, maar vooral de rolgeluiden krijgen wel heel veel vrij spel. Nog net niet storend op langere ritten als het wegdek enigszins mee wil werken, maar sedans in dezelfde prijsklasse doen stukken beter.
Tot zover de klaagzangen, want er is wel degelijk ook veel positiefs te melden. In die mate zelfs dat al het bovenstaande met de mantel der liefde kan worden afgedekt. We beginnen bij de zithouding, die bijzonder geslaagd is. Niet alleen omdat het heuppunt van de bestuurder met 400mm boven de grond bijzonder laag is - lager zelfs dan in een Porsche Cayman - maar omdat je ondanks die lage zit toch een behoorlijk goed uitzicht geniet op de wereld om je heen (met uitzondering misschien naar achteren toe). Het zitmeubilair is ronduit uitstekend voor dit segment, en heeft voldoende speling om de meeste bestuurders aan een goede houding te helpen. Met een grote, goed gepositioneerde voetsteun aan de linkerzijde op de koop toe. Ook het in twee richtingen verstelbare stuur doet zijn duit in het zakje als het op het vinden van een goede rijhouding aankomt. Een stuur dat er niet alleen erg sportief uitziet en ook zo aanvoelt, maar ook ontdaan is van alle knopjes. Netjes. Ook het lederen/alcantara interieur is, als je daar voor kiest, uitstekend afgewerkt en oogt sportief met zijn rode contrasterende stiksels. Zoals gesteld is dit samen met het navigatiepakket zowat de enige leverbare optie, want de rest is allemaal standaard. Lichtsensor, connectiviteit, verwarmbare voorzetels, snelheidsregelaar, bekerhouders, vloermatten, automatische klimaatregeling met twee zones, sleutelloze toegang en starten ... het zit er op.
En dan is er nog de achterbank. Redacteur Joris deed dit stuk meubilair nog af als nutteloos en onbruikbaar, maar in tegenstelling tot mijn waarde collega heeft ondergetekende wél enkele schattige koters in het trouwboekje staan, die uiteraard een plaatsje moeten vinden in papa's auto. Het kost wat moeite en wat toegevingen van iedereen aan boord, maar met z'n vieren rijden is weldegelijk mogelijk. En net dat maakt het verschil met die leuke tweezitter, die je net daarom nooit in huis hebt gehaald. Ook de koffer is uiteraard niet bijzonder ruim: 243 liter volstaat voor doordeweekse inkopen en een ritje naar de sportclub, maar je moet de achterbank neerleggen wil je vakantiebagage een kans geven. Of vier racewielen, die passen ook. Stuur je de kinderen gewoon met de sneltrein naar het zuiden, toch?