Zeven jaar geleden vonden Subaru en Toyota elkaar, en één jaar later besloten ze hun prille relatie te bezegelen met een liefdeskindje. Het zou een betaalbare sportwagen worden, en wat voor eentje: door een doordachte mix van Toyota's desinginputs en Subaru's know-how in het domein van sportiviteit, werd een leuke, lichte en gretige achterwielaandrijver geschapen, voortgestuwd door Subaru's geroemde boxerblok. Die mengelmoes ontaarde voor beide partners in een behoorlijke stijlbreuk: Toyota zag na jaren afwezigheid in het genre eindelijk weer een sportieve rakker in de toonzaal verschijnen ... en Subaru kreeg weer eens een aantrekkelijk gelijnde wagen in de portefeuille, want ook dat was alweer even geleden.
Al voor de derde keer mogen we plaatsnemen in een karretje dat goed op weg lijkt om uit te groeien tot de tempel der modern rijplezier. Een heiligdom dat bovendien niet enkel voorbehouden is voor de meest gegoeden op deze aardbol, maar toegankelijk blijft voor het merendeel van het publiek. We kiezen de GT86 voor de gelegenheid in zijn meest voor de hand liggende livrei, met manuele bak, zwartlederen interieur en zonder aeropakket. Totaalprijs: € 33.280. Met uitzondering van metaalkleur, de navigatiemodule en koeienhuiden zijn er geen opties, wat meteen illustreert hoe goed de Toyota standaard is uitgerust. Een zestrapsautomaat is beschikbaar en hoe die in het plaatje past, kon je hier al eerder lezen. Ook onze circuittest behoort uiteraard tot de verplichte lectuur. In deze bespreking gaan we dieper in op de techniek van de GT86, enkele uitbouwmogelijkheden en, niet geheel onbelangrijk, diens inzetbaarheid in het verkeer van alle dag.
Zoals gezegd voert de GT86 rijplezier hoog in het vaandel, maar vergeet hij daarbij niet uit het oog dat zijn doelgroep hem wellicht als dagdagelijks transportmiddel uit wil baten. Die insteek levert een heel breed inzetbare wagen op: de Toyota vindt het prima om jezelf en tot drie passagiers rustig en behoorlijk zuinig - 8l/100km is prima haalbaar - van A naar B te karren, maar is evengoed in zijn sas op het circuit. Zowel voor die eerste levensbeschouwing als voor de laatste hebben de ingenieurs heel wat oog gehad. Zo heeft de achterbank wel degelijk zijn waarde, is alle moderne comfort standaard aan boord te vinden en blijkt de ophanging onverwacht goed gedempt. Aan de andere kant is de zithouding nagenoeg perfect, lijkt de bolide rond de bestuurder heen te draaien als hij agiel van richting verandert en zijn heel wat voorzieningen ingewerkt voor verbeteringen en aanpassingen met oog op competitief gebruik. Uitbouwmogelijkheden laat Toyota overigens niet alleen aan tuningbedrijven over, maar de fabrikant komt binnenkort ook met eigen opsmukspul - en dat moet zowat een primeur zijn voor ons, Europeanen.
Ruikt het aangebodene dan naar een compromis? Natuurlijk wel. Zo zijn er hopen stillere, ruimere en economische wagens voor deze prijs te koop die evengoed vlotjes meewillen in de verkeersmolen. En blijven hardcore sportadepten misschien wat op hun honger zitten als ze het niet bepaald klassevolle "jaren-negentig" interieur aanschouwen, de middelmatige acceleratietijden in de mot krijgen of het onderstel quoteren op zijn raffinement, zo op het scherpst van de snede. Maar als dat de toegevingen zijn die we moeten maken, wel, doe ons dan maar dit bijzonder smakelijk en prijsbewust compromis. Want lekkerder dan dit, eerlijk waar, vind je vooralsnog nergens anders.