Zonder echte wijzigingen aan het interieur beperken we ons tot het opsommen van z'n voornaamste plus- en minpunten. In die laatste categorie parken we alvast het navigatiesysteem. Vooral grafisch komt dat nu gedateerd over. Het scherm maakt ook deel uit van de interface en die blijft schitterend. Jaguar laveert immers handig om de grootste ergonomische valkuil - een zondvloed aan knopjes - heen.
De cabine komt onder meer dankzij de riante aanwezigheid van houtfineer erg luxueus over. Brits ook, maar zonder het rokerige dat er soms mee geassocieerd wordt. Voor je neus zit net als bij de Range Rover een compleet digitale wijzerplaat. Die kon ons bekoren toen ze nieuw was, maar nu we er wat aan gewend zijn mist ze misschien wat klasse. Het is allemaal zo... plat. Laat ons hopen dat gelaagde matrixdisplays (die diepte creëren) hier binnenkort aan verhelpen. Tenslotte heeft de Toyota Prius die al.
Wie echt op millimeters gaat letten is bij de Duitsers wellicht beter bediend, maar geen normaal mens die hier over plaatsgebrek kan klagen. En al helemaal niet in de variant met verlengde wielbasis. De koffer is ruim, met 520l of een golf-uitrusting voor twee, maar de diepte ervan is beperkt.