Eén ding is zeker; de SQ5 TDI is geen sportwagen. De 3,0l V6 (met dubbele turbo) laat met 313pk en 650Nm genoeg vermogen en koppel op het wegdek los om de haren gladder te strijken, dus daar zit het probleem niet. Het verschil schuilt 'm vooral in de beleving. Met een hoger zicht op de weg, in een goed geïsoleerde ruimte, wordt het moeilijk om sensaties op te wekken aan aanvaardbare snelheden. En dan heb je nog dat hoge zwaartepunt en het gewicht van bijna 2 ton, altijd goed om de pret te fnuiken en onderstuur in de hand te werken.
Snelheid opbouwen is op zich geen probleem voor een SUV, ware het niet dat je met deze Audi ook snel door de bochten kan gaan. Het sportonderstel en een arsenaal aan elektronica houden de koets in gareel, waaronder een uitvinding die het koppelgeweld niet enkel tussen de voor- en achterwielen verdeelt, maar ook tussen de linker- en rechterwielen. Voeg daarbij het typisch neutrale Audi-karakter en de strakke besturing, en de Duitsers hebben de ideale vrijtijdsauto voor de gehaaste medemens te pakken. Een actief sportdifferentieel achterin valt dan weer nergens te bespeuren. Een jammerlijk gegeven. Het artificiële doch imposante motorgebrul, geactiveerd in de sportmodus en komende uit het demperkwartet, laat ook niemand koud. Zo hoort een diesel te klinken, al heeft dat alles te maken met een membraan in een vertakking van het uitlaatsysteem. Een luidspreker als het ware. De SQ5 komt enkel met een achttrapsautomaat, die het toerental doorgaans op een laag pitje houdt en bijna naadloos op en neer schakelt.
Ons testverbruik bleef enerzijds hangen rond de opperbeste constructeursopgave van 7,2l/100km, maar na een robbertje met het gaspedaal konden we vlotjes 10 liter en meer laten optekenen. Toch een meevaller, gezien de prestatiecijfers; 0 naar 100km/u in amper 5,1 tellen en een begrensde top van 250km/u. Meer dan genoeg om opgehitste coupés het leven zuur te maken.