Sinds de lancering van de X1 in 2009, amper twee en een half jaar geleden, bracht BMW al meer dan 300.000 exemplaren aan de man. De kleinste van de X-bende heeft duidelijk weinig moeite om de koper te overtuigen, ofschoon hij veel minder dan de grote broers appelleert aan hoe een SUV - of SAV, als het van BMW afhangt - zou moeten zijn. Want laten we wel wezen: een echte SUV is de X1 niet. Daarvoor is zijn grondspeling ontoereikend, de vierwielaandrijving te vrijblijvend en de hele sfeerschepping te veel gericht op fitness op het asfalt. Een avontuurlijke break dan misschien? Daarvoor heeft hij visueel te weinig uitstaans met het donormodel, de BMW 3 Touring van de vorige generatie.
BMW zal het een worst wezen in welk hokje we de X1 proberen te duwen en wrijft tevreden in z'n handen bij het succes van haar poulain. Naar aanleiding van de lancering van het model in het SUV-walhalla, de Verenigde Staten, werd generatie één nu al een (heel) klein beetje aangescherpt. De uiterlijke verschillen zijn miniem; binnenin is het onderscheid nog kleiner. De motoren werden dan weer stuk voor stuk een beetje zuiniger. Als instapdiesel schuiven de Duitsers voortaan de X1 sDrive16d naar voren, aan een vanaf-prijs van € 28.650. Enkel de achterwielen van die laatste worden door een 116pk sterke viercilinder aangedreven en de gemiddelde CO2 uitstoot blijft beperkt tot 128g/km. Aan het andere eind van het spectrum maakt een al eveneens nieuwe X1 25d xDrive zijn opwachting. Deze krijgt het door twee turbo's voorziene tweeliterblok onder de kap, met als resultaat een vermogen van 218pk dat altijd naar de vier wielen verdeeld wordt. We reden deze laatste variant bij BMW thuis, in München.