Met het apart klinkende 1.0 VVT-i blokje onder de kap breek je op papier geen potten. 68pk bij 6.000t/min en een koppel van 93Nm weten de drie cilindertjes te genereren, meer dan voldoende voor wat stoplichtspurtjes in de binnenstad maar amper toereikend voor op de autosnelweg. Zou je denken. Benut het hele toerentalgebied en de Aygo knalt vrolijk op de derde rijstrook iedereen voorbij. Nu ja, tot je beter bedeelde naastliggers van hun verbazing zijn bekomen en er genoeg van krijgen natuurlijk. We willen maar zeggen: met de Toyota Aygo mag je al eens buiten komen. Het geluidsniveau is aanvaardbaar, de karakteristieke ronk van de driepitter best amusant en het schakelpookje laat zich gretig bedienen. Daarom ook dat de Japanners werk maakten van een snedige ophanging, met McPhersons voor- en een omgekeerde V-torsiestang achteraan.
En daarmee hebben we alweer voer voor een paradox. Want hoewel het onderstel de krachtbron prima volgt in zijn drang om heinde en verre op te zoeken, weg van de smog, gaat dat wel ten koste van het smeuïge comfort dat we van een rasechte stadswagen verwachten. Langsriggels, putjes en bobbels worden maar moeilijk verteerd en meer dan ons lief is aan het interieur doorgegeven.
Het elektrisch bekrachtigde stuur begeestert zoals verwacht niet echt, maar laat ook geen steken vallen. Op de snelweg missen we wel wat rust rond de neutrale stand. Stop&start of ander ecologisch spul is niet van de partij. Alweer op papier heeft Toyota's 67kg wegende 1.0 genoeg aan een gemengd verbruik van 4,3l/100km, wat overeenkomt met een CO2 uitstoot van minimaal 99gr/km. Tenzij je voor de vijftraps multimode automaat gaat, die afklokt op 4,5l/100km en 104g CO2/km. Beide komen hun belofte doorgaans na, met een testverbruik van nipt boven de 5l/100km.