BMW bracht ons met de X5 de eerste SUV die louter werd gebouwd voor gebruik op het asfalt. De verkoop sloeg meteen aan, en het was dan ook niet meer dan logisch dat een volledige lijn X'en moest volgen. In 2004 volgde eerst de X3, waarmee BMW zich de eerste Duitse fabrikant mocht noemen die zich in het segment van de middelgrote SUV's kon laten gelden. Eind 2010 werd generatie één afgelost door de 8cm grotere F25, en die mocht zich meteen wat hoger positioneren in het gamma. Dat kwam omdat voortaan de X1 de rol van instap-SUV mocht vervullen, en de X5 eveneens zijn uiteinden zag groeien. En dus gaat de X3 tegenwoordig vol de strijd aan met Audi's Q5, Mercedes' GLK en ook wel Volvo's XC60. Alle X3's zijn - in tegenstelling tot genoemde concurrenten overigens - altijd op de vier wielen aangedreven.
De extra centimeters zijn evenwel in het exterieur maar moeilijk te ontwaren. BMW deed weinig meer dan de koets van generatie één te conformeren aan de huidige familietrekken. De ondertussen bekende welvingen in de flanken, de karakteristieke lichtblokken achteraan, de fors gezwollen nieren in het front: we hebben het allemaal al eens elders in het gamma gezien. Met een relatief lage gordellijn ten opzichte van het dak en de korte overhangen die weinig agressief werden uitgewerkt, lijkt de X3 zelfs kleiner dan zijn directe belagers uit eigen land. Maar binnenin ervaar je de gewonnen ruimte weldegelijk: zowel voor- als achteraan is ruimte zat en ook de koffer kan met een volume van 550 liter een behoorlijke hoop bagage kwijt. In die mate zelfs dat als je geen derde zetelrij of buitenmaats grote koffer nodig hebt, de voorkeur voor een X5 eerder een keuze van het hart dan van het verstand zal zijn.
BMW houdt blijkbaar erg van z'n interieurontwerpers, want ook deze X3 is in één oogopslag te herkennen als de zoon van z'n vader. De (nog steeds fantastische) boordplank, de eerder fantasieloze panelen en de weinig verrassende materiaalkeuze lijken allemaal erg déjà-vu. Ook de goede kanten worden dan natuurlijk wel overgeërfd: we werkten weer bijzonder graag met het iDrive knopje dat de ergonomische knoop van het complete infotainmentsysteem als geen ander weet te ontwarren, en waren opnieuw opgetogen over de prioritair op de bestuurder toegespitste rijhouding. Maar BMW blijft ook de onhebbelijke gewoonte koesteren om een uitgebreid optiebeleid te voeren. Zonder echt dol te doen, krik je de startprijs van de 35d van € 57.400 naar € 73.285 op.
Onze 35d xDrive heeft een zespitter aan boord, een gevestigde waarde die in staat is maximaal 313pk op te wekken zonder dat een inspanning te laten lijken. Hij wordt gepaard aan foutloze automatische achtbak en een verrassend comfortabel onderstel, dat mits enkele raakgerichte opties nog best sportief uit de hoek kan komen ook. Als de twee liter grote, 184pk sterke 20d xDrive ons al eerder kon bekoren met een honderspurt in 8,5s en een eerder zuinig karakter, dan roept de van twee turbo's voorziene drieliter alleen maar meer superlatieven op. Inhalen gaat steeds van harte, kilometers worden in uiterste discretie afgemaald en rustig met het verkeer meegaan verloopt als vanzelf. Een honderspurt in net geen zes seconden en een CO2-uitstoot van amper 162gr/km leggen nog meer voordelen bloot ... alleen is de prijs dan ook navenant. De volledige test kan je hier lezen.