In 2005 deed Mercedes met z'n B klasse wat Audi en BMW tot op heden nog niet hebben aangedurft: het ging zich moeien in de strijd om de titel als heerser der compacte monovomumes. En alhoewel "die grote van de A-tweeling" niet iedereen kon overtuigen van zijn adellijke afkomst, kaapte hij toch maar mooi een dikke tien procent van het marktaandeel weg. Meer nog, meer dan één op vijf verkochte Mercedes-Benz is tegenwoordig een B. Om maar te schetsen hoe belangrijk dit model voor de constructeur is geworden. Terwijl de A-klasse het éénvolumeprincipe vaarwel zegt en zijn pijlen voortaan richt op hatchbacks als de Audi A3, BMW 1 en Volvo's nakende V40, blijft de B wel bij de leest. Al verandert zowat alles, zodat we vandaag van de tweede generatie mogen spreken.
Het leuke aan een compacte monovolume is dat de geringe grondoppervlakte gecombineerd wordt met een royale binnenruimte, en dat is in deze B niet anders. Met name de hoofdruimte nam gevoelig toe in generatie twee, ofschoon het dak voortaan 5cm dichter bij het asfalt hangt. Dat lijkt op het eerste zicht wellicht wat vreemd, maar alles valt te verklaren door het nieuwe onderstel, dat niet langer gebruikt maakt van een sandwichvloer. Het goede overzicht, de prima zittende stoelen en de frisse, haast jonge aankleding maken van de B een aangename zitomgeving. Enkel over de geluidsisolatie waren we niet bijster enthousiast, want rolgeluiden worden amper gefilterd op de snelweg. En dan is er nog de optielijst natuurlijk. Die is tegelijkertijd een vloek en een zegen: de opsmukmogelijkheden zijn erg uitgebreid en verregaand, maar vereisen ook de nodige investeringen en die zijn niet van de poes. Standaard krijg je weliswaar al onder meer klimaatregeling, elektrische ruiten, een hifi-installatie met bluetooth en usb-ingang, en led-dagrijverlichting.
Een standaard B 200 met manuele zesbak heb je al voor € 27.709. De vierpitter is goed voor 156pk, een CO2 uitstoot van 138gr/km en een normverbruik van 5,9l/100km. En een honderdspurt in 8,6 seconden, al moet je dat niet te veel doen om zelfs maar bij ons testgemiddelde in de buurt te blijven. Dat beperkten we met veel moeite tot zo'n 7 liter. Ondanks de sportieve cijfers weet de B 200 nooit echt te overtuigen in die rol. De voorwieltrekker stuurt daarvoor niet precies genoeg en mist terugkoppeling van de voortrein naar de bestuurder, iets waar de erg kunstmatig aanvoelende weerstand niet bepaald verbetering in brengt. Rond de rechtuitstand ervoeren we het stuur zelfs als onnodig nerveus. In die optiek is de keuze voor de sportophanging dan ook af te raden, want die gomt alle comfort die het nieuwe onderstel biedt in één beweging uit. Zoals onze testwagen is uitgerust, en dat is behoorlijk royaal, kost de B 200 een ronduit forse € 43.076.