Het uiterlijk van de 911, dat moet voor Porsche tegelijk een zegen en een vloek zijn. Want het is z'n frontale aanzicht met twee ronde kijkers en een diep tussen de wielkasten liggende neus die wij en de rest van de wereld vereenzelvigen met het merk. Zo categoriek zelfs, dat het bedrijf zich genoodzaakt ziet die kernwaarden over te dragen op producten die er inherent ongeschikt voor zijn (lees: de Cayenne). Een generatiewissel is dan ook steeds wat als dansen op de slappe koord, want het resultaat moet eindigen, ergens tussen ‘voldoende nieuw' en ‘ogenblikkelijk herkenbaar'. En de 991 lijkt daar alvast de volle punten op te scoren. Hij is wat scherper gelijnd dan z'n voorganger, heeft een hogere kont gekregen met spits vormgegeven lichtunits en beschikt niet alleen over een meer afgeronde smoel om efficiënter door de lucht te klieven, maar heeft nu ook een nieuwe opklappende achtervleugel. En toch is hij nooit met iets anders te verwarren. Ook niet als je geen € 121 neertelt op de drie cruciale cijfertjes op de achterklep te laten kleven.
Tegelijk kan de Porsche z'n vraatzucht niet bedwingen. Hij slorpt dus weer meer centimeters op dan z'n toch al niet erg compacte voorganger. In de lengte komt er weer 5,6cm bij. De wielbasis gaat zelfs 10cm in de plus en de overhangen moeten terrein prijsgeven. Vooraan gaat daar 3cm van af en achteraan zo maar even 12cm. Vooral wie vertrouwt is met z'n voorgangers ziet de symptomen van obesitas. Maar de ingenieurs hebben een goed excuus.