Stel, je wil een nieuwe auto die volledig aan je (professionele) standaarden voldoet. Op het lijstje staan ‘klein, fijn en premium' en voorlopig zijn er drie potentiële winnaars op de markt: de Citroën DS3, de Mini Cooper en de Audi A1. Aangezien je met de kleinsten der Audi's nog geen kennis hebt gemaakt, is dit het geknipte moment om daar iets aan te doen. Op naar de lokale verdeler dus.
In de toonzaal staan twee verschillende versies te blinken: een originele A1 en een vijfdeurs. Je bent meteen verkocht, maar voor welke? "Eentje met 3 deuren graag", merk je fijntjes op. De uitgedoste verkoper toont z'n breedste glimlach en vraagt of de nieuwe Sportback misschien geen betere optie is. Hij is ietsje prijziger (€ 700) maar ook praktischer dan de driedeurs A1, waarvan er al 120.000 aan de man gebracht zijn...
Om een lang verhaal kort te maken: de man heeft geen ongelijk. Want hoe klein de auto ook is, een vijfdeurs biedt nu eenmaal meer voordelen. En dat de hele VW-groep erin gelooft, bewijst de nakende komst van de Up met extra portieren - en die is nóg kleiner.
De A1 is een zuinige stadsauto met de feel van een Audi, dus dat mag wel wat kosten. Het is en blijft een Übermini en die zijn per definitie niet goedkoop. Concreet betekent dat minstens €15.950 voor de driedeurs en € 16.650 voor de Sportback, beide voorzien van een 1.2 TFSI met 86pk. Onze S-line wisselt voor € 22.400 van eigenaar, uitgerust met een 1.6 TDI (90pk en 99g/km CO2) en zonder toebehoren. De totale som komt op maar liefst € 32.006. Niet goedkoop voor een kleintje.