Zeven procent. Zo veel is de Europese automarkt volgens de ACEA (de overkoepelende organisatie van autoconstructeurs) vorig jaar gekrompen. En toch zijn er ook in die markt verliezers - vooral grote merken als Ford, Citroën en Toyota - en winnaars. Nissan ging in 2011 het meest in de plus. Kia stond op de tweede stek. Een goed getimed productoffensief is daar niet vreemd aan. Het laatste jaar rolden een nieuwe Picanto, Sportage en Rio de Europese showrooms binnen. En nu komt er nog eens een nieuwe Cee'd bij. En dat model moet het in het grote Europese C-segment opnemen tegen zo maar eventjes 39 rechtstreekse concurrenten. In ons land wil Kia er nog dit jaar zo'n 2.000 van slijten. En 5.000 volgend jaar, als ook de break en driedeurs het gamma zijn komen versterken.
De motoren zullen de ambitie alvast niet temperen, want die dekken de kern van de markt af. Benzines zijn er met slagvolumes van 1.4 en 1.6l en vermogens van respectievelijk 100 en 135pk. De diesels hebben een gelijkaardige inhoud. De eerste houdt 90pk achter de hand en de zestienhonderd is er in vermogensversies met 110 of 128pk. Dat palet komt niet toevallig helemaal overeen met dat van de eveneens fonkelnieuwe Hyundai i30 want beide producten hebben hetzelfde DNA.
Dan zijn er nog de prijzen. De instapper is er vanaf € 16.490. De goedkoopste diesel kost € 1.800 meer. De 1.6 benzine zit daar weer boven met een vanafprijs van € 20.790 en de dieselversies met 110 en 128 paarden ruilen voor minimaal € 20.690 en € 22.740 van eigenaar. De Cee'd is daarmee net goedkoper dan een Focus, 308 of Megane en een tikkeltje duurder dan een vergelijkbaar uitgeruste Toyota Auris of Opel Astra, maar kan wel 7 jaar overdraagbare fabriekswaarborg als stok in de wielen van die concurrenten steken.