We herinneren ons nog de Toyota Supra. Dat moet zowat het laatste product van de constructeur geweest zijn dat ons, toen nog als jonge rakker, aan het zijraam van vaders auto gekluisterd hield. Akkoord, er was nog een MR2, maar die viel net te licht uit. En de Celica was toen al verwaterd door een halfzachte voorwielaangedreven coupé. Nee, een snelle Toyota die je echt wou hebben, stamt al uit een herinnering die almaar vager wordt. Maar met ons korte termijngeheugen is nog niets mis. Zo stonden we onlangs op het Autosalon van Tokio naar de productieversie van de GT86 te staren, één paleis naast z'n nagenoeg identieke tweelingbroer van Subaru. En vooral, te luisteren naar de filosofie achter het platform, waarin rijplezier centraal staat en de feitelijke prestaties ondergeschikt zijn. Je verwacht het niet van een Japans merk dat zichzelf vooral met rationele producten heeft opgewerkt tot één van de grootste autobouwers. Het is echter de uitwerking van een wens van Akio Toyoda, die in 2009 de scepter over het merk in handen kreeg. Hij wil zelf niet alleen van A naar B geraken, maar amuseert zich in de tussentijd ook graag.
Toyota rolt de eerste exemplaren van z'n achterwielaangedreven sportwagen pas deze zomer van het schip, maar we konden onze eerste indrukken al gaan sprokkelen. Op het circuit van Jarama, naast Madrid, dat tot de jaren zeventig deel uitmaakte van het F1-circus en met preproductie-exemplaren. Toyota beweert dat die dynamisch gelijk zijn aan het eindresultaat, maar natuurlijk duiken er op het definitieve model nog detailverschillen in afwerking of materiaalkeuze op. Wat wel al helemaal vaststaat is de prijs - vanaf € 31.690 voor de handgeschakelde versie en € 33.190 voor de automaat. De optielijst is kort. Metaalkleur kost € 420, voor een lederen interieur moet je € 1.590 neertellen, een aeropakket met specifieke zijschorten en een grote achtervleugel kost € 1.350 en een navigatiesysteem maakt voor € 899 de opsomming exhaustief.