Na de eerste meters beseffen we dat er ons een leuke testweek te wachten staat. 60pk lijkt niet veel, maar in een amper 929kg wegende koets moet dat vermogen volstaan. Bovendien produceert het blokje met 95Nm evenveel koppel als de topversie, in dit geval tussen 3.000 en 4.300tpm. Bekijk het wel in z'n context, want wie dagelijks autosnelwegen opzoekt is amper gebaat met deze motorkeuze. Maar niet getreurd, want Volkswagen heeft dus ook een Up met 75pk in de aanbieding; Eentje met langere schakelwegen, en dus geschikter voor het betere afstandswerk - al nemen we dat nog steeds met een korreltje zout.
Bij het opstarten van de kleine éénliter worden we onmiddellijk op een sympathieke roffel getrakteerd. Het doet even terugdenken aan de tijd dat we nog speelkaarten tussen onze fietsspaken staken. Bij stationair toerental betrappen we de Up op trillingen eigen aan een driecilinder -tot in de pedalen toe- maar ze lijken af te nemen van zodra er vaart in komt. Hij schiet snel uit z'n startblokken en stuurt licht, om dan uit te pakken met een draaicirkel van amper 9,8m. Eenmaal buiten de stad stelt hij zich al eens wispelturig op. De lichte besturing verkleint de link met de auto en neemt een deel van het vertrouwen weg. Gelukkig blijft hij wel op schema met McPherson's vooraan en een torsie-as achteraan. Bochtenduiken is een hobby, en de Up doet daar gezwind aan mee. Reken wel niet op kippenvelmomenten: 0 naar 100km/u duurt 14,4 seconden en meer dan 160km/u gaat écht niet.
In de brandstoftank kan je 35 liter kwijt, volgens VW goed voor minstens 800km. De rijstijl is zoals steeds weer bepalend, want aan hogere toerentallen is deze rakker niet vies van een slokje meer. Wij kwamen op een gemiddelde van 5,5l/100km, een litertje boven het normverbruik. Moet gezegd: De autostrades hebben er ook aan moeten geloven en dat staat niet letterlijk in z'n job-omschrijving.