De vorige Mégane zit in ons geheugen gegrift; Die vreemde, scherpe lijnen en rechtopstaande achterruit laten nog steeds niemand onberoerd. Dat er indertijd genoeg interesse was voor deze onconventionele vorm van Franse architectuur mag geen wonder heten, want dergelijke ontwerpen laten vanzelfsprekend een sterke indruk na. Of je nu fan bent of niet.
De voorbije jaren zijn onze zuiderburen weer wat voorzichtiger met de tekenpen omgesprongen. Niet iedereen wil een auto waar elke passant een (ongezouten) mening over heeft. De term 'sportiviteit' wordt ook hoog in het vaandel gedragen - met als beste bewijs een resem RS-badges waar zelfs de Twingo niet aan ontsnapt.
Qua sensaties blijven we ditmaal wel op onze honger zitten want we buigen ons over een nieuwe, economische bloedverwant: de 1.2TCe. De kleine, direct ingespoten turbomotor is het Franse antwoord op onder meer VW's 1.2TSI en Ford's 1.0 Ecoboost, die we allebei al het vuur aan de schenen hebben gelegd. Renault propageert bovendien een gemiddeld verbruik van 5,3l/100km en wij zijn uiteraard benieuwd of die cijfers steek houden... in de echte wereld.
Klein is fijn, maar niet altijd goedkoop. Een Mégane 1.2TCe Berline (een vijfdeurs, vreemd genoeg) is goed voor minstens € 21.450. Een Bose-edition is € 550 duurder, maar dan heb je meteen een degelijke audio-installatie aan boord. Bovenaan prijkt de Privilège-reeks, met een TCe-prijskaartje van minstens € 23.800. Wie het toch wat milder aan wil doen, kan nog steeds in Renaults C-segment terecht door te opteren voor de 1.6l benzinemotor (die 100pk lanceert en € 17.950 kost). Dieselen kan uiteraard ook, maar dan moet je steevast rekening houden met een hogere aankoopprijs. De goedkoopste, een 1.5dci met 90pk, wordt de uwe vanaf € 19.800.