Laat ons met de essentie starten. De kleine benzinemotor reageert verrassend kwiek op de rechtervoet, zowel onder- als bovenaan de toerenladder; en het geroffel van de driecilinder schemert net genoeg door om ervan te genieten. We gaan het zelfs sportief noemen. Trillingen dringen amper binnen, onder meer door het verbeterde motorraffinement met in olie badende hoofdaandrijfriemen. Zowel de 100pk- als de 125pk versie voorziet 170Nm trekkracht tussen 1.300 en 4.500tpm; Die laatste kan nog profiteren van een overboost tot 200Nm. Nog een verschil met z'n minder krachtige broer is de extra versnelling, waardoor het totaal op 6 komt.
Nu hadden ze het ding ook gewoon 1l turbo kunnen noemen, maar ‘Ecoboost' bekt lekkerder natuurlijk. In ieder geval, het oppeppertje is niet van de poes. De turbolader met lage inertie toont z'n kunnen al onderin de toerentallen en kan tot 248.000tpm aan, waardoor de leegte tussen bevel en uitvoering - het zogeheten ‘turbogat' - bijna tot het verleden behoort. De motor heeft ook nog andere troeven, zoals directe injectie (tot 150Bar), tweevoudige variabele kleptiming en een nieuwe nokkenasactuator om de responstijd te verkorten zonder de levensduur in gedrang te brengen. Verder werd de uitlaatcollector rechtstreeks in de cilinderkop gegoten, waardoor de temperatuur van de uitlaatgassen binnen de perken blijft en de motor verzekerd is van een ideale brandstof-luchtmengeling over een breed toerentalbereik. Een gesplit koelsysteem warmt de motor sneller op en het gietijzeren motorblok heeft 50% minder energie nodig om op te warmen dan de aluminium-exemplaren uit de rest van het gamma. Dat ze niet over één nacht ijs zijn gegaan, bewijzen ook de variabele aircocompressor en oliepomp die efficiënter met het vermogen omspringen en de motor schoner en zuiniger laten draaien. Men voorzag zelfs speciale coatings voor de onderdelen om wrijvingsverliezen tegen te gaan. Tenslotte werden de energievretende balansassen achterwege gelaten.
Ford belooft een gemiddeld verbruik van om en bij 5l/100km, wat neerkomt op een besparing van 15 tot 20% ten opzichte van de atmosferische 1.6l met evenveel vermogen. Zoals eerder vermeld is onze te volgen weg geen al te beste referentie, maar toch, op het einde van de rit noteren we nog steeds maar 7,2l/100km. Niet slecht voor een bochtig traject bergop, en zeker niet slecht als je de chauffeur in acht neemt. Het is ons om de soepelheid te doen, weet je wel. En de Focus, zoals we hem kennen, is dan ook geknipt om het beschikbare vermogen netjes op het asfalt los te laten. Via de voorwielen welteverstaan. Een onafhankelijke wielophanging rondom zorgt voor precieze sturing, ook al gooit de elektronische stuurbekrachtiging wat roet in het eten. Technologie kan je niet tegenhouden, spijtig genoeg. Dat geldt ook voor de tractiecontrole, die in dit geval wel pas laat ingrijpt - net zoals het hoort. De demping is lekker stug, maar ook weer niet té, en de 4 remschijven zorgen voor een berekende halt als een voorligger besluit er de brui aan te geven. Onze Focus is in staat tot een sprintje naar 100km/u in een aanvaardbare 11,5 seconden, tot een top van 193km/u. Nog even dit: op de terugweg, via een groot deel autosnelweg, zakte het verbruik tot 5l/100km.