Fluidic design. Dat is de doctrine in het designcentrum van Hyundai, waar de muren volhangen met foto's van duinenrijen, plantleven en gespierde roofdieren. Het resultaat is een middenklasser die bol staat van de scherpe vouwlijnen en bolle vlakken die bijna allemaal ontspringen het typische vijfhoekige radiatorrooster voorin de snuit. Dat levert de nieuwe i30 alvast een uitstraling op die zeer bij de tijd is, ook al is ze niet zo herkenbaar en karaktervol als de enthousiaste Hyundai-medewerkers willen doen geloven. Dezelfde beelden sieren tegenwoordig de inspiratiemuur van nagenoeg elke ontwerpstudio en het resultaat is dan ook net zo generisch als knap.
Breed - zo komt de i30 in elk geval over. En dat heeft vooral te maken met de strategisch gepositioneerde huidplooi en de naar buiten gedreven lichtunits in de kont. Gezichtsbedrog eigenlijk, want de i30 is maar een halve centimeter breder dan voorheen, al zijn de wielen meer dan 2cm uiteen gedreven. De wielbasis is identiek aan die van z'n voorganger wat meteen verraadt dat het bedrijf het platform - waar niets mis mee was - recycleert. De toename van de totale lengte van 2cm zit dan ook in de uiteinden en zowel de hoogte als de bodemvrijheid gaan 1cm in de min. Op het paspoort staat dan ook een lengte van 4,3m, breedte van 1,79m en hoogte van 1,47m. Aerodynamisch is het eindresultaat ook - de Cx bedraagt amper 0,3.