De Europese automarkt zal het dit jaar wellicht wat rustiger aan doen. Maar een verkoopsdaling van (verwacht) 15% maakt het gevecht om de consument er natuurlijk niet minder om. Hyundai lanceert de i30 in de kern van de markt - het C-segment. Een product dat het bedrijf moet helpen om het marktaandeel de komende 11 maanden op te trekken van 2,6 naar 3,5%.
Voor de klant zou dat wel eens een goede zaak kunnen zijn. Er zijn interessante motoren (100 en 135pk sterke benzines en 90 en 110pk krachtige diesels) en zowel de uitrusting als de prijs is interessant. De diesels doorstaan op budgettair vlak natuurlijk de vergelijking met pakweg de VW Golf en de Ford Focus en zijn nagenoeg exact even duur als een vergelijkbaar uitgeruste Opel Astra of Toyota Auris. De vanafprijs voor de benzine bedraagt € 16.499, die van de diesel € 18.499.
We opteerden voor de eerste kennismaking voor de krachtigste dieselversie. Een 1.6 die volgens de constructeur elke 100km slechts 3,7l brandstof vraagt en gekoppeld wordt aan een zesbak die wat rubberachtig aanvoelt maar accuraat schakelt. De prestaties scheren met een sprinttijd van 11,5 seconden geen hoge toppen - het is wel adequaat. De stuurinrichting heeft altijd drie instellingen voor de bekrachtiging, maar gevoel heb je met dit elektrisch systeem nooit. En omdat het onderstel ook niet helemaal overtuigt kan je de i30 bezwaarlijk een drivers car noemen. De rationele aankoopargumenten heeft de autobouwer wel helemaal onder controle. Het plaatsaanbod is riant, het zitmeubilair van uitstekende kwaliteit, de materiaalkeuze is vrij van kritiek en ook ergonomisch is de i30 goed doordacht. De buitenafmetingen namen nauwelijks toe, maar toch wist Hyundai het koffervolume op te trekken tot 378l (+10%) en de bergruimte binnenin met bijna de helft te vergroten. En het zit tegenwoordig ook allemaal in een modern jasje.