Als je een grote gezinswagen nodig hebt en het vooral Duits en premium moet zijn, dan zijn er eigenlijk maar drie bolides die het onder elkaar mogen uitvechten: Mercedes' immer comfortabele E, Audi's akelig perfectionistische A6 en BMW's überdynamische 5. En allemaal zagen ze hun lijf door de jaren heen gestaag uitzetten. Deze generatie van de 5 is geen uitzondering. In de lengte tikt hij voortaan af op net geen 4,9m, de breedte bedraagt 1,86m en het model is 1,46m hoog. Bovendien rust de nieuwe 5 op een modulaire architectuur die voor de 7-Reeks ontwikkeld werd (en ook voor de 5 GT gebruikt wordt), wat hem een wielbasis van maar liefst 2,97m oplevert. In de koffer krijg je een riante 520 liter kwijt. De klep gaat elektrisch open, maar sluiten doe je met de hand.
Ondanks z'n riante lengte- en breedtemaat, oogt de 5 minstens net zo compact als z'n voorganger. De ietwat brutale snoet werd wel wat gematigder ... een beetje braaf zelfs, met dank aan minder "kwade" kijkers en meer rechtop geplaatste niertjes. Die dociele indruk overheerst in het hele ontwerp, en daar kunnen noch de frivole welvingen op de enorme motorkap, noch het € 5.440 kostende M sportpakket iets aan veranderen. De 5 staat nog steeds als een huis, maar heeft wat van zijn schwung verloren. Image is everything: een (goedkopere) Audi A7 of Jaguar XF zien er een pak sjieker, ergo duurder uit. Al is daarmee het laatste woord nog lang niet gezegd.