Bovenop de voorwielen van deze 1.2 TSI ligt een sympathiek roffelende 1197cc grote driecilinder die door een turbo wordt aangepord om niet alleen 105pk, maar ook 175Nm te leveren. En laat ons maar meteen met de deur in huis vallen - VW heeft hier een briljante krachtbron afgeleverd die gretig oppikt bij lage toeren en zich perfect laat paren aan de spreiding van de handbediende zesbak. De instapmotor doet 10,9 tellen over de spurt naar 100 maar voelt altijd wat alerter aan dan de cijfers doen vermoeden. Op papier heeft de eenheid overigens aan 5l/100km voldoende, maar zoals bij elke moderne motor - en zeker de kleintjes - moet je daarvoor op deellast rijden. Dat wil zeggen aan constante snelheid. Belgisch verkeer is dus nefast voor het verbruik, een start/stop-systeem ten spijt. Met wat goede wil tikken we af op goed 6 liter, maar aangepord door het enthousiasme van de driecilinder gaat er net zo vlot 8 liter door de cilinders.
Vooraan rust de Beetle op de Golf-voortrein, maar achteraan heeft alleen de topversie (de 2.0 TSI die we eerder testten) recht op een onafhankelijke ophanging. En dat is meteen de achillespees van het model. Deze versie heeft achteraan een vervormbare dwarstraverse die eigenlijk van de Polo afkomstig is en beduidend slechter presteert. Bovendien heeft VW, wellicht om een zo voorspelbaar mogelijk weggedrag te bekomen, voor een weinig soepele afstelling gekozen en de filtering van oneffenheden lijdt daar merkbaar onder.
De besturing is zoals tegenwoordig gebruikelijk is, in handen van een elektrisch bekrachtigde tandheugel. Gevoelloos, maar in dit geval wel voldoende natuurlijk bekrachtigd om die beperking zo goed als weg te vagen. VW's voorliefde voor onderstuur domineert ook hier de afstelling, al manifesteert zich dat eigenlijk zelden of nooit omdat de elektronica er op ingrijpt. Dat voel je weer minder dan voorheen en daarom stoort het ook alleen als je er echt op let.