Een op drie Subaru's die de invoerder tegenwoordig in België aan de man brengt, is een Forester. Crossovers blijven nog steeds waanzinnig populair en de Forester beschikt over de juiste papieren om een deel van de koek op te eisen. Geen groot deel weliswaar, want hoewel de Subaru met zijn potente boxerdiesel, een adequate bodemvrijheid en bovenal permanente vierwielaandrijving beslist recht heeft van spreken, mist de Forester een beetje sex appeal waarover het overgrote deel van de concurrentie wél beschikt. Het ontwerp van de koets is best kloek en evenwichtig, met wat goede wil zelfs als tijdloos te bestempelen, maar verre van verleidelijk of assertief. Dat heeft enerzijds met de leeftijd van het ontwerp te maken, dat ondanks enkele recente, miniscule bijwerkingen toch al gauw een viertal jaar meegaat, maar vooral met de koppige onverschilligheid van het merk ten opzichte van het belang der esthetiek. Begrip hebben we daar niet echt voor: als je dan toch platen moet plooien, kan je dat evengoed op een creatieve manier doen. Bij de compacte crossovers kost zo'n ingestelheid punten, zo eenvoudig is dat.
Het zelfde verhaal gaat op voor de binnenkant: De opfrissingsoperatie anno 2011 is ook hier erg beperkt gebleven. De stoffering van de stuurcabine mist duidelijk wat afkruiding en oogt een tikkeltje gedateerd. Daarentegen is de Forester best ruim en vooral erg comfortabel. Gespeend van onnodige gadgets doch voorzien van alle te verwachten luxe, maakt de lauwe eerste indruk al snel plaats voor een groeiend respect. De bouwkwaliteit is prima, het zicht rondom in orde en het infotainmentsysteem mag dan niet zo gelikt ingebouwd zijn als de geïntegreerde exemplaren van de concurrenten, het speelt ze wel allemaal naar huis.
Geen verliefdheid op het eerste zicht dus, deze Subaru. Maar wel prima materiaal om een lange, voldoening brengende relatie mee uit te bouwen. De Forester krijgt immers een bijzonder prettig rijdend onderstel mee, dat dankzij de permanente, symmetrische vierwielaandrijving moeilijk uit het lood te slagen is. Ook de unieke zelfontbrander in boxeropstelling is een juweeltje. Hij overtuigt met een mooi reëel verbruik van net geen 7l/100km, een aangename brom en een erg gretig koppel. Een koppel dat zo stijl en lineair klimt dat het telkens weer eventjes sneu aanvoelt wanneer de elektronica bij 4.500t/min beslist dat het welletjes is geweest. Een perfecter huwelijk tussen onderstel, aandrijving en krachtbron is in dit segment haast niet te vinden.
De Comfort is de instapper in de reeks en staat voor € 28.890 in de prijslijst. Niet bepaald goedkoop, maar de boswachter is daarvoor al behoorlijk compleet uitgerust. Afgevinkt zijn dan reeds alle veiligheidsvoorzieningen, een lederen stuurwiel en ditto versnellingspook, elektrisch bedienbare en verwarmbare buitenspiegels, klimaatregeling, snelheidsregelaar, mistlampen, muziekinstallatie met Bluetooth, verwarmbare zetels vooraan ... en de symmetrische vierwielaandrijving natuurlijk, hét handelsmerk van deze Japanse autoschepper. Die informatie indachtig, is de prijs netjes gepositioneerd naast wat de concurrentie voor vergelijkbare waar vraagt. Verderop in de reeks biedt de Luxury voor € 31.490 voornamelijk xenon verlichting, elektronische klimaatregeling met twee zones, een handenvrije kit voor de Bluetooth, een achteruitrijsysteem toe. Voor nog eens € 1.000 meer krijg je er op die versie een elektrisch schuif- en kanteldak bij. Het is deze versie die wij reden, met toevoeging van een navigatiesysteem voor € 1.575 en metaalkleur aan € 460. Navigatie zit standaard in de Executive topversie aan € 35.990, inclusief sleutelloos startsysteem en een lederen interieur. De meeste opties zijn gelukkig ook afzonderlijk beschikbaar vanaf een lager niveau.