Ondanks de geringe hoogte van 1,29m en de erg schuin klimmende voorruit, blijkt de instap best mee te vallen. Eens gezeten vallen meteen twee zaken op aan de inrichting: ten eerste straalt de cockpit eerder groottoerisme uit met een sportieve toets, dan omgekeerd; en ten tweede is er een totaal gebrek aan (bruikbare) opbergvakjes. Het eerste stoort hoegenaamd niet, het tweede des te meer. Een geldbeugel en een opplooibare paraplu raak je met een beetje vindingrijkheid nog wel ergens kwijt. Maar tenzij je altijd alleen rijdt, worden aktentassen, laptops en elk ander item groter dan een pennenzak onverbiddellijk naar de koffer verbannen. Die laatste is overigens wél best ruim. Met het dak open krijg je onder de beschermkap in de koffer 180 liter kwijt. Met het dak toe kan je er tot maximaal 310 liter inproppen. Van het dak gesproken: in open toestand zijn gesprekken op de autosnelweg geen enkel probleem. De geluidsisolatie is met het dak gesloten bovendien van een hoog niveau, zoals we ook mogen verwachten vinden we.

Zoals we van BMW gewoon zijn, kan ook deze Z4 geheel worden uitgerust naar eigen smaak ... en naar eigen financieel vermogen. De standaarduitrusting van de 20i is niettemin vrij volledig, althans in vergelijking met de krachtigere broertjes uit de cataloog. Zo moet enkel de 20i het standaard rooien met een stoffen binnenbekleding en manuele klimaatregeling, en is het de enige versie die van huis uit geen alarmsysteem met afstandsbediening krijgt ingebouwd. De Z4 is geen spartaanse sportwagen maar eerder een comfortabele kilometervreter, en kan dus best wat koeienhuid (vanaf € 1.365) in het interieur gebruiken. Ook op het vlak van infotainment zijn er hier en daar wat hokjes die we op de optielijst willen aanvinken, zoals een USB- (€ 310) en Bluetoothaansluiting (€ 295). Verschillende optiepakketten bundelen weliswaar interessante opties aan een gedrukte prijs, maar dat de totaalprijs flink de hoogte inschiet, is eigenlijk quasi onvermijdelijk. Noblesse oblige, nietwaar.