BMW's kleinste, de 1 reeks, volgde in 2004 de 3 Compact op. In tegenstelling tot die laatste kreeg die 1 een geheel eigen lijn, die niet leek tot stand te zijn gekomen door wat creatief knip- en plakwerk met onderdelen van de regerende 3 reeks. Hoewel het koetswerkontwerp niet onbesproken was, verkocht de 1 wel meteen als zoete broodjes en dat motiveerde de bewindsvoerders uit Beieren om er in 2007 een cabrio- en coupévariant van op de markt te gooien. Vanaf het najaar van 2011 is de 1 compleet vernieuwd, maar de genoemde spin-offs behouden tot nader order de huidige vormgeving.
De 1 Coupé genoot zopas van een opfrisbeurt in de schoonheidskliniek van Leipzig, reden genoeg dus om de benjamin van de BMW-stal eens te testen, en doen we met de 2 liter turbodiesel onder de kap. Coupérijden kan bij BMW al met de 143pk sterke 118d vanaf € 26.750. De Beemer is naast met onze testeenheid ook nog verkrijgbaar met de 204pk spuwende 23d uit het zelfontbranderrek; benzineslurpers dragen de benaming 120i (170pk), 125i (218pk) en 135i (306pk). Onze op 163pk begrensde 120d kost zonder opties € 29.500, dankzij de montage van onder meer een lederen interieur, het Performance Line pakket, een Connectivity pakket met navigatiesysteem en ander fraais, komt onze testwagen op een stevige € 40.380 uit.
De BMW 1 coupé heeft alle ingrediënten in huis om uit te groeien tot een toekomstige klassieker. Geen lichtzinnige woorden voorwaar, maar ga het maar na: het is de eerste in zijn reeks, er zijn er niet zo veel van verkocht, de machine rijdt ronduit fantastisch, ook met de koppelzwangere diesel in het vooronder, en illustreert moeiteloos BMW's reputatie op het gebied van interne en externe bouwkwaliteit. Daarnaast is het ontwerp markant en tijdloos, met zijn rechtoe-rechtaan vormgeving, de rechtop staande voor- en achterruit, de naar de hoeken verdreven wielkasten en de stuurcabine die als een hoed op de vlakke deurstijl ligt. Vanuit die optiek lijkt het ons zeker te overwegen om de onvermijdelijk lelijk ouder wordende electronische gadgets zoveel mogelijk te laten voor wat ze zijn, en met het vrijgekomen budget te investeren in een knoert van een benzinemotor.