We komen er bij de rijeigenschappen nog op terug, maar de Phantom heeft onderhuids nogal wat gemeen met de vorige generatie 7-Reeks van merkeigenaar BMW. Dat geeft de constructeur toegang tot een hoop snufjes, maar je moet natuurlijk uitkijken dat je je eigenheid niet verliest. De Duitsers lijken zich daar bij Rolls Royce sterk van bewust te zijn en hebben de grootste valkuilen vermeden. Je merkt aan de binnenzijde van deze Brit niets van een Duitse connectie en de filosofie is uniek gebleven. Het interieur is geheel getooid in leder en hout dat met de hand is bewerkt. Je verzinkt je schoenen in diep tapijt en de zin voor detail kent z'n gelijke niet. Spijtig wel dat tussen al die edele materialen knopjes uit blinkende kunststof zitten. Dat had best edelmetaal mogen zijn.
De zetels van de Phantom steunen op dezelfde manier als een goed salon dat doet. Je kan er uren in zitten zonder een spier te verrekken. Maar het zijn natuurlijk geen kuipzetels. In de middenconsole camoufleert een analoog klokje het scherm van het navigatiesysteem en je krijgt van Rolls Royce geen toerenteller. In plaats daarvan zit een meter die aangeeft hoeveel krachtreserve je nog hebt. Als je normaal over de snelweg rijdt, geeft die overigens aan dat je nog 90% overschot hebt. Dat is wel geruststellend. Een andere, reeds veelbesproken vondst van de ontwerpers, zijn de in de deurpanelen ingewerkte paraplubakken. En om de zin van detail te onderlijnen: het gaat niet gewoon om een uitsparing - er is rekening gehouden met de verluchting en afwatering van het vakje. Je moet er immers ook een natte paraplu in kunnen wegsteken.
De koffer opent in twee delen, is eveneens bekleed met hoogpolig tapijt en biedt ruimte aan 395l bagage. Als dat onvoldoende is, stuur je de bagage gewoon op denken we.