Na het succes van de DS3 stond de komst van de DS4 in de sterren geschreven. Vooral omdat meer dan de helft van de DS3-kopers overstapte van bij een ander merk. Technisch is de DS4 nagenoeg identiek aan de C4, maar terwijl de eerste duidelijk wat braver werd, is de DS4 de avontuurlijke variant. Aan de buitenzijde ligt het zwaartepunt dan ook ter hoogte van de wielkasten die door opvallend scherpe vouwlijnen benadrukt worden. Voor een tweedeurs-look zijn de handgrepen van de achterportieren gecamoufleerd. En zonder vulgair te ogen draagt de DS4 een riante portie chroom.

Dat lijnenspel levert ook twee minpuntjes op. De laaddrempel voor minimaal 359l ruime koffer is relatief hoog en de toegang tot de achterbank kon wat ruimer zijn. Aan boord wordt je gebombardeerd door originele stijlelementen. Citroën laat geen kans onbenut en serveert je een panoramische voorruit, afgeplat stuur, originele tellerpartij en zetels die op het korte zitvlak na net zo goed zitten als ze ogen. Spijtig wel dat het contrast met het hoogste uitrustingsniveau, met een met leder bekleedde boordplank, zo groot is.

De door ons op de pijnbank gelegde 1.6 HDi dieselmotor met 110pk en 270Nm (te koop vanaf € 23.430) neemt 12,4 tellen de tijd voor een sprint naar 100km/u en is tot een top van 190km/u in staat, terwijl het verbruiksgemiddelde 4,7l/100km (122gr/CO2/km) bedraagt. Cijfers die redelijk zijn, zonder meer. Maar de DS4 voelt tijdens het rijden nooit gemiddeld aan. Vooral omdat de afstelling van het onderstel, geheel binnen Citroën-traditie, uit de kunst is. Er is weliswaar aandacht besteed aan een sportiever rijgevoel maar het vermogen van de DS4 om putten, bulten en andere martelingen te verteren heeft daar nauwelijks onder te lijden.