Laat ons eerst de basisarchitectuur even uitzetten. De A6 2.0 TDI heeft een 163pk en 380Nm sterke viercilinder die net voor de vooras zit, gecombineerd met een handbediende zesbak en voorwielaandrijving. Een start/stop-systeem perst enkele extra kilometers uit de autonomie en de verbinding met de ondergrond wordt verzorgd door een McPhersonsysteem aan de voorzijde en een Multi-link-as aan de achterzijde. De besturing loopt door een tandheugel met een elektrische bekrachtiging. Accelereren kan in een zeer puike tijd van 8,7 tellen en de topsnelheid bedraagt 228km/u terwijl het opgegeven verbruiksgemiddelde 4,9l/100km is (129gr CO2/km) en het door ons gerealiseerde testverbruik 6,5l/100km bedraagt.
Door in het front gevoelig meer onderdelen uit te voeren in lichtgewicht materialen (aluminium, kunststof), heeft Audi getracht een meer evenwichtige gewichtsverdeling te bekomen en de A6 minder zwaar op de neus te maken. En hoewel je de A6 nog steeds niet als lichtvoetig kan bestempelen wil deze viercilinder alvast veel vlotter van richting wijzigen dan in het verleden het geval is. Dat heeft een rechtstreeks gevolg voor het rijplezier. Zelfs met een stuurbekrachtiging die weinig of geen gevoel doorgeeft - ze is immers elektrisch. Het stoort ook niet, want Audi heeft duidelijk gewerkt op een logische krachtopbouw en een goede bekrachtiging. Daardoor reageert de A6 natuurlijk en direct zonder nerveus te worden. Wie de A6 echt de sporen geeft gebruikt de remfunctie op het binnenwiel om de bocht om te komen. Dat vermoeit uiteraard de schijven, maar de grens ligt dermate ver dat we er niet over vallen. De snelweg is nog steeds de natuurlijke biotoop van de A6, die ten allen tijde stil is, zich vlot laat rijden en een onverstoorbare rechtuitstabiliteit tentoon spreidt. Zelfs op een slecht wegdek, waar opvalt dat Audi een merkbaar evenwichtiger ophangingcompromis uit de hoed toverde dan bij de vorige generatie.