De DS4 verschijnt meteen met zes motorisaties: drie benzinemotoren en evenveel diesels. Bij de diesels is dat de vertrouwde 1.6 HDi met partikelfilter, goed voor 110 pk; dezelfde 1.6 maar dan als extrazuinige e-HDi (tot -15%) en de 2.0 HDi die hier 160 pk laat opmeten. Aan benzinezijde zien we uitsluitend 1.6 motoren, maar wel met 120, 156 tot 200 pk voor de THP 200 die we te pakken kregen voor een kennismaking. De benzinemotoren zijn het resultaat van een nauwe samenwerking met BMW. Op vlak van de constructie vinden we verfijnde details als een variabele nokkenas, variabele kleptiming en klepspeling, een ontkoppelbare waterpomp, een volgens de belasting aangestuurde oliepomp en uiteraard directe benzine-inspuiting. Onze testwagen was uitgerust met een Turbo High Pressure (THP) waarmee het relatief kleine 1.6 blok een slordige 200 pk wordt ontlokt. Ronduit spectaculair en de prestaties spreken dan ook voor zich: 7,9 s voor de standaard sprintoefening en een top van 235 km/u.
De kracht van de THP 200 laat zich echter nadrukkelijk voelen in het stuurwiel: krachtige koppelreacties bederven enigszins de pret en bovendien blijken ze invloed te hebben op de bekrachtigingsgraad, zodat het stuur weinig consistent aanvoelt wanneer men voluit gebruik maakt van het motorpotentieel. Dat is nochtans van aard om heel wat rijplezier te genereren en bovendien is het onderstel in staat om dat ook allemaal aan de weg te slijten. De motor trekt mooi lineair door, toont zich in elke situatie bijzonder levenslustig en wordt ook nog eens geholpen door een vlotte schakelmechaniek. De DS4 THP 200 toont zich zeer evenwichtig geconcipieerd met remmen die perfect opgewassen zijn tegen het stevigere rijwerk en een stabiliteit die om de haverklap weet te verbazen. De DS 4 is zelfs zeer vergevingsgezind voor stuurfouten en allerhande invloeden van een slecht wegdek. Kortom: chapeau voor de ingenieurs die verantwoordelijk tekenen voor het onderstel!