Automatisch rijden onthult (naast de motor) waarom een zo laag verbruik met een tweetonner mogelijk is. In de eerste vijf versnellingen schakelt de software van de sturing exact op 2000tr/m naar een hogere gang. De eerste is er gewoon om de stilstaande massa uit ruststand dwingen. De vijfde heeft een 1:1 verhouding. Dat wil zeggen dat motor en wielen dan hetzelfde toerental draaien.
De massa (eigengewicht, passagiers en bagage) is dan gelanceerd. Uit de natuurkunde herinneren we ons dat een lichaam in beweging, in beweging wil blijven. Dus is het technisch tijd om die motor wat van die massa te ontlasten door hem minder toeren te laten maken. De zesde en zevende gang hebben een (uitgesproken) overdrive-kenmerk (0,820 en 0,730 : 1).
Bij vertragen schakelt de zevenbak vanzelfsprekend automatisch terug en als wordt geremd tot stoppen in file of bij een verkeerslicht valt de motor door de start/stop-inrichting stil. Hij slaat vibratievrij en zonder veel herrie pas weer aan als het rempedaal wordt losgelaten. Remmen gebeurt efficiënt maar vraagt iets meer spierkracht dan verwacht. Hierdoor heeft men echter weer via het grondcontact een juiste fysieke- en mentale inschatting van het gewicht dat moet worden afgeremd. De bestuurder is naar ons gevoel scherpzinnig geëngageerd in deze actie.
Cruisen geschiedt in grote stilte, sturen door de snelheidsafhankelijke tandheugel gaat boterzacht en precies. Motorgeluid zou nog kunnen worden getemperd door meer inkapseling, maar dat materiaal weegt zo veel...En juist nog meer gewicht kan worden gemist als de pest in dat rijdende fort.