In 2004 introduceerde BMW de eerste generatie van de X3. En hoewel er toen al behoorlijk wat SUVs van dat formaat bestonden, beweert BMW de eerste te zijn die als "premium" autobouwer die stap waagde en daarmee een nieuwe segment creëerde. Met de Land Rover Freelander in het achterhoofd is dat voor discussie vatbaar. Wat echter wel vast staat is dat de X3 de eerste Duitser was om zich in het segment te laten gelden. Met succes - en dat bleef natuurlijk niet onbeantwoord. Daarom dat Audi in dezelfde klasse nu de Q5 aanbiedt en Mercedes aanzet met de GLK. BMW had op zijn beurt inmiddels de X1 klaar. De andere Duitse eminenties zijn nog bezig daar een antwoord op de formuleren. En de X3? Die is inmiddels aan een generatiewissel toe. Hij schuift daarbij omhoog, want de X5 heeft zich inmiddels weer opgewerkt en de eerder genoemde X1 knaagt aan de benen van de voormalige instap-SUV van het merk.
Eigenlijk biedt BMW op dit ogenblik drie motoren aan. Twee benzines (drieliter met 258pk en een verschillende drieliter - andere cilinderinhoud - met 306pk) en één diesel (een tweeliter met 184pk). De benzines zijn er alleen met een automaat, de diesel biedt je de keuze. Omwille van de Belgische fiscaliteit is de diesel er ook met 163pk en prestaties die een tikkeltje slapper zijn.
De diesels zijn het goedkoopst. Beide vermogensversies zijn identiek geprijsd en kan je vanaf € 40.600 op je naam schrijven. Dat is nauwelijks meer dan de vorige X3 die compacter was. Het is duidelijk dat BMW de concurrentie voelt. De benzines kosten 48.200 en 54.600. Ons testexemplaar tikt voorzien van de nodige toeters en bellen (en de achttrapsautomaat die standaard is op de benzines) af op € 62.615. Dat is al een héél eind van z'n redelijke instapprijs.