Met een voetafdruk van 4,5 op 1,78 meter profileert de Volt zich in Europa als een volwassen C-segmenter. Een auto die qua afmetingen net boven de Cruze in de catalogus past. Door z'n specifieke concept is er van interne concurrentie echter geen sprake.
Het lijnenspel werd door de ratio gedicteerd. Om deze auto een acceptabele autonomie te geven, moest werkelijk alles efficiënt zijn. Vandaar ook dat de 1,43m hoge koets zich vanaf het karakteristieke goudkleurige Chevy-logo op de neus tot aan de geïntegreerde achtervleugel eigenlijk met één enkele, zelfzeker getrokken boog laat tekenen. Zo weinig mogelijk weerstand genereren was het doel. Om dezelfde reden is de wagenbodem tot aan de achteras grotendeels vlak en is de kont opgetrokken. Relatief fijne koetswerknaden versterken niet alleen de kwaliteitsindruk - ze dienen dezelfde meester.
Door gebruik te maken van moderne ontwerptechnieken vertoont de Volt desondanks toch enkele scherpe, definiërende lijnen. In tegenstelling tot pakweg de Nissan Leaf, heeft de Volt nog een conventionele benzinemotor onder de kap. En omdat die gehuisvest moet worden, had GM eigenlijk weinig andere keuze dan een relatief conventioneel koetswerk tekenen. De zwartglanzende sierrand onder de zijruiten, en de zwarte kofferklep geflankeerd door LED-verlichting zorgen niettemin voor een hoogtechnologische imprint. GM wou daar vooral niet mee overdrijven, kwestie van het product verteerbaar te houden voor de massa. Daarom zit er tussen de twee voorste lichtblokken een zilverkleurige grille die geen molecule doorlaat. De koelsleuven onderaan de bumper voorzien de motor van voldoende koellucht.