Dat het door BMW geïncarneerde Mini een succesverhaal is, hoeven we u niet te vertellen. De kleintjes gingen van meet af aan vlot over de toonbank en BMW heeft dat momentum weten te behouden. Een Mini combineert een gokart-gevoel immers met een flinke brok retro-stijl. Gamma-uitbreiding stond dan ook in de sterren geschreven. Na een Cabrio en Clubman, voor welke historische precedenten zijn, waagt Mini zich nu aan een vierdeurs met SUV-trekjes. Het moet de geschiedenis geweld aandoen om dat te verantwoorden, maar de zoektocht naar nieuwe klanten en extra omzet neemt de bovenhand. Met de ruimere en hogere (4,10m lang, 1,79m breed en 1,56m hoog) creatie hetzelfde rijgedrag evenaren is evenmin een sinecure.
Het is dan ook geen verrassing dat de Countryman wat soepeler is dan de Mini. Maar geen nood, de ophanging is behalve meer vergevingsgezind, nog steeds zeer efficiënt, de besturing ondanks de elektrische bekrachtiging zeer communicatief en hoewel de prestaties van de door ons geteste 1.6l diesel (sprint van 11 seconden, top van 185km/u) op papier matig zijn, krijg je in de praktijk nooit dat gevoel. Wellicht zit de uitstekende zesbak daar voor iets tussen. Het weggedrag is zeer neutraal zonder saai te worden. Een hele prestatie.
Met rijeigenschappen aan de top van z'n segment, een veiligheidsuitrusting die niets te wensen overlaat en ruimte voor vijf inzittenden is deze Countryman dus een echte aanrader? Wel, dat hangt ervan af. Mini heeft z'n nieuwe product immers stevig geprijsd. De instapper kost € 20.660, onze diesel -Cooper D- is er vanaf € 24.410 en de testauto met toeters en bellen kost zelfs € 35.085. Prijzen waarvoor de alternatieven letterlijk aan de bomen hangen en die Mini geen ruimte laten voor foutjes. En die zijn er wel. De materiaalkeuze is moeilijk verdedigbaar. Kijk voorbij de leuke vondsten en de glanzende stijldetails in het interieur en je ontdekt harde, goedkoop ogende kunststoffen. Foei, Mini.