Aan de binnenzijde is dat glazen dak zinvol. Niet dat de binnenruimte anders somber aandoet - integendeel. Maar omdat je maar niet genoeg kan krijgen van de vormgeving. De boordplank wordt gedomineerd door twee grote verluchtingsroosters. Een houten sierlijst plooit zich om het ganse compartiment. Het zorgt voor een gevoel van luxe, zonder het stoffige van een Brits salon. In vergelijking zijn de Duitsers zo opwindend als je grootmoeders ondergoed, ook al is dat van een uitstekende kwaliteit.
Je kijkt net als in de jongste Range Rover op geheel digitale wijzerplaten. Die zijn duidelijk afleesbaar en veranderen als een kameleon van uitzicht, afhankelijk van het gekozen rijprogramma. Op de middentunnel vinden we de draaiknop voor de bediening van de automaat. Die komt bij het starten omhoog. Nieuw vinden we dat inmiddels niet meer. Goed functioneren doet die draaischakelaar wel, en daar draait het uiteindelijk allemaal om.
Vooraan zit je prinsheerlijk, ook al halen echte centimeterjagers bij de Duitsers meer buit binnen. Achteraan is het plaatsaanbod in deze versie met verlengde wielbasis boven kritiek verheven. Geen idee of de voeten onder de voorzetels passen - we geraakten er niet. De in de rugleuning ingewerkte klaptafels zitten zelfs zo ver dat ze nauwelijks nog bruikbaar zijn. Wat meer bergruimte staat wel op de verlanglijst. Jaguar doet de verplichte nummers (ruimte in de deuren, armsteun...) maar houdt het dan voor bekeken.
De koffer lust 520l bagage. Of een complete Golf-uitrusting voor twee. De koffer is opvallend breed en lang, maar niet zeer diep. Gelukkig zijn tv-toestellen tegenwoordig allemaal flatscreen.