Het interieur roept gemengde gevoelens op. Hoewel we niet meteen wild zijn van de ons voorgeschotelde kleurstelling, is de kwaliteit van de afwerking en de zin voor details indrukwekkend. Zelfs de kleur van de knop voor de verlichting of de belettering in de talrijke individuele wijzertjes is afgestemd op de smaak van de koper. In de middentunnel zitten een hoop op maat gemaakte aluminium schakelaars (de grootste dient overigens om de motor te starten) en de bedieningshendel voor de richtingaanwijzers is zowaar in leder ingepakt. Klinkt positief en zo kunnen we nog wel even doorgaan; het kleine stuurtje valt perfect in de hand en hoewel het zitmeubilair nauwelijks instelbaar is, zijn de flinterdunne kuipjes opvallend comfortabel en sluiten ze als een tweede huid om je lijf.
Maar er zijn ook nadelen. Ergonomisch is de Wiesmann "eigenaardig". Het instrumentarium zit rechts van je, in de middenconsole. Dat is attent naar je toe gekanteld. Goed. Helaas zitten de pedalen niet vlak voor je. Door de brede transmissie zitten die behoorlijk ver naar links. Combineer die twee en je weet waarom de Gekko uit het merklogo zich in een bocht wringt. Voor je neus zie je alleen in welke versnelling je zit. En nu we toch bezig zijn; bergruimte is er nagenoeg niet. O ja, haast vergeten, maar de handrem zet je best af voor je het bestuurdersportier dichttrekt. Anders is er haast niet meer aan te komen. Al die aardig vervaardigde aluminium schakelaars lijken wel een puzzel, eens je ze effectief wil gebruiken.