SCORE Renault Wind TCe 100 & 1.6 16v
-
Interieur70%
-
Exterieur74%
-
Veiligheid73%
-
Rijgedrag78%
Aantrekkelijk geprijsd
Instapmotor overtuigt!
Materiaalkeuze boordplank
Constructie windscherm
Meer Renault testsMeer?
Renault Megane CC
Renault Megane CC
Renault Grand Scénic TCe 130
Renault Grand Scénic TCe 130
Met de Wind zet Renault een vierwieler buiten categorie op de weg, die strikt gesproken geen directe concurrent kent. De marketeers onderzochten dat er voldoende potentieel moet te vinden zijn bij ex coupé-cabrio-eigenaars, die op zoek zijn naar een wat exclusiever ogend voertuig en mensen die de achterbank van hun klassieke driedeurs nooit gebruiken. Of ze gelijk hebben zullen de verkoopstatistieken ons binnen een half jaartje welduidelijk maken. De Renault Wind plaatst zich met 3,80 m lengte tussen de Twingo (3,60 m) en de Clio (4 m). De Wind is volledig ontwikkeld door de afdeling Renault Sport Technologie en opgebouwd op het onderstel van de Clio RS. De Renault Wind wil zich als een strikte tweezitter tussen de roadsters positioneren. Zijn lage zithouding - 510 mm boven het wegdek - sluit daar helemaal bij aan. Zijn uiterlijk verzekert hem een optreden dat niet onopgemerkt blijft. De snoet oogt lekker agressief met zijn grote, laag geplaatste luchthapper, waarvan het vlak bovendien door chroomimmmitatie wordt ingedeeld om nog meer indruk te maken. Verder zijn er de haast verplichte grote lichtblokken, die zoals de actuele designtaal dat voorschrijft spits oplopen naar de A-stijl en tevens over de flanken heen grijpen. In zijaanzicht maakt de Wind nog het meest indruk, omwille van zijn uitgesproken lijnenspel. Er is de spitse wigvorm, die vanuit de voorkant wegschiet, de hoge gordellijn die de inzittenden inkapselt als in een racebolide, de aflopende achterpartij, die het achterruitje onzichtbaar maakt en de fors gebouwde achtersteven. Al deze designkenmerken worden extra geaccentueerd door uitgesproken koetswerkplooien en wielen met minimaal 16" diameter en 195/45 rubbers. Nog een detail: de zijdelings onzichtbaar verzonken portiergrepen. Achteraan vallen de als een boemerang gevormde achterlichtblokken op. Ze wijzen naar de buitenkant van het koetswerk en laten de Wind daardoor breder lijken. Een achterspoiler overbrugt de beide lichtblokken. Achter het verdoken ingebouwde achterruitje liggen twee 'bulten' in het verlengde van de hoofdsteunen, een designdetail dat de sportiviteit van de Wind nogmaals accentueert, zeker wanneer ze nog in chroomuitvoering worden aangevinkt op de optielijst. Onderaan de bol uitgebouwde achterpartij zit een matzwart schild uit kunststof, waarin het achteruitrijlicht verwerkt zit en waaronder de verchroomde uitlaat komt lonken.
De attractie van de Renault Wind is echter zijn klapdak, een harde versie, dat in geen tijd achter de hoofden van de inzittenden zwaait en bovendien het koffervolume niet aanvreet. Renault liet zich inspireren door niets minder dan de Ferrari Superamericana. Het dak is eigenlijk niets meer dan een enkele plaat in textuurzwart, optioneel ook in glanzend zwart leverbaar, maar dat volstaat perfect. Het grote voordeel van dit cabriosysteem is dat het dak slechts 22 kg weegt t.o.v. minstens 100 kg voor een coupé-cabrio-systeem. Het dak is niet alleen lichter, ook de bediening ervan kan eenvoudiger gehouden worden, wat meteen ook positieve gevolgen heeft voor de prijs. Om die reden vinden we vooraan een knoert van een greep om het dakpaneel te ontgrendelen, waarna het elektrisch aangedreven openzwaait in amper 12 seconden! De koffer verrast met zijn 270 liter inhoud, een volume dat ongewijzigd blijft ongeacht de positie van het dak. De laaddrempel is gezien de vormgeving van de achtersteven aan de hoge kant en over de laadopening lopen ook nog eens twee verstevigingsstaven die de stijfheid van het koetswerk moeten verhogen. Al bij al valt het allemaal best mee om de Wind te beladen en biedt deze frisse verschijning heel wat potentieel voor excursies gedurende een (verlengd) weekend tot zelfs een kleine week.
De Renault Wind is een strikte tweezitter, maar wekt geen claustrofobische gevoelens op, zelfs ondanks de hoge gordellijn, waar de inzittenden als het ware moeten overheen kijken. De beide sportzetels verassen aangenaam door hun groot regelbereik in de lengte. De zitting had iets langer gemogen, maar de prima verzorgde zijdelingse steun en de evenwichtige balans tussen comfort en sport zijn ons hier meer waard. Renault laat keuze tussen een textielbekleding, leder of een combinatie van beiden. Het met leder beklede stuurwiel is enkel in de hoogte verstelbaar en is goed geproportioneerd. Het staat erg verticaal, zoals bij roadsters gebruikelijk: 21° i.p.v. 24 à 25° bij een berline. De bestuurder kijkt aan tegen drie cirkelvormige klokken, waarvan de buitenste lichtjes in de middelste doordringen. Het geheel wordt overspannen door een transparante kunststof kap, die gerust had mogen weggelaten worden, daar ze wat goedkoop oogt. De uitrusting is klassiek, zonder enige verassing. De klokken hebben ver uitstekende kappen, die de zichtbaarheid bij felle zonneschijn moeten bevorderen. De bovenrand van het dashboard oogt wat te somber en eenvoudig - een andere bekleding zou die indruk meteen corrigeren - en we betreuren dat Renault de Wind niet aanbiedt met geïntegreerd TomTom navigatiesysteem, een optie die ons op andere modellen van het merk erg wist te bekoren en die op een wagen die uitnodigt om erop uit te trekken zeker niet zou misstaan. Verantwoordelijken voor het Wind-project gaven toe dat er alsnog naar een oplossing gezocht wordt en dat de reden voor het ontbreken van de gewenste navigatieoptie te vinden is in de structuur van het dashboard die zich niet liet wijzigen. De armsteunen in de portieren zijn wel fraai bekleed en afgewerkt. Een detail dat naar de roadster-ambities verwijst, zijn de lussen aan de portieren om ze dicht te trekken, al lukt dat met de klassieke handgrepen natuurlijk ook. Onderaan in de middenconsole vinden we de grote wipschakelaar voor het klapdak, geflankeerd door twee kleinere exemplaren voor de zijruiten. Een radio met stuurwielbediening en aux-ingang voor draagbare muziekspelers is altijd aanwezig, maar op de 'Exeption' uitvoering wordt die 4 x 35 W krachtig om tegen de windgeluiden op te boxen en wordt tevens aangevuld met Bluetooth voor veilig telefoneren in de auto en een USB-poort voor een nog praktischer koppeling van draagbare muziekspelers. Voor 250 euro extra kan de Dynamique-basisversie opgewaardeerd worden met het vollediger audiosysteem.
Renault stelt de Wind voor met twee verschillende motoren: een 1148 c 'kleine' turbomotor, goed voor een ronde 100 pk en een 1.6 16V, die 133 pk laat opmeten. Plannen voor de inbouw van een diesel zijn er niet. Renault argumenteert deze keuze met een te lange terugverdientijd van de meerkost die een zelfontbrander zou veroorzaken. Beide benzinemotoren worden gevolgd door een manuele vijfbak. Ondanks zijn veelbelovende 133 pk voor 1248 kg gewicht, hadden we niet de indruk over een snelle auto te beschikken met de 1.6 16V. Dat heeft alles te maken met het feit dat er in de lage toeren niks loos is. De motor wil hoog draaien, maar wreekt dat met een snel oplopend verbruik, wat in combinatie met de slechts 40 liter vattende tank al vlug frustraties oproept. Om de motor aan de slag te houden is frequent schakelen onontbeerlijk. De schakelmechaniek heeft daar niets op tegen, maar had iets kortere en directer aanvoelende schakelwegen mogen hebben. De sound die de 1.6 16V motor ten gehore brengt is een pluspunt en een geslaagde bijdrage tot het roadstergevoel.
De overstap naar de 'lichtere' motorisatie leverde een zeer aangename verrassing op! De 100 pk motor moet zowat 100 kg minder voortbewegen, maar kan vooral beroep doen op een bijna identiek koppel - 152 Nm t.o.v. 160 - bij een aanzienlijk lager toerental - 3500 tr/min t.o.v. 4400 tr/min. De 100 pk motor loopt mooi soepel van bij lage toerentallen, klimt gewillig omhoog en houdt de Wind steeds vlot op dreef. De werking van de turbo is goed voelbaar zonder dat hij brutaal ingrijpt, terwijl koppelreacties in het stuurwiel uitblijven. Het is hoogst eigenaardig te moeten vaststellen dat de kleinste en dus ook goedkoopste versie van de Wind het best de vooropgestelde doelstellingen voor deze nieuwkomer waarmaakt. Dit is de pretauto die men verwacht na een eerste visuele kennismaking met de Wind. Hij is gretig naar het betere bochtenwerk, schuwt geen 'klimparcours' en weet zelfs zijn dorst in toom te houden wanneer het rijpotentieel volop wordt aangesproken: met 8 à 8,5 l/100 km is er geen reden tot klagen. Het motorgeluid is minder spectaculair dan bij de 1.6 16V, maar dat weegt niet op tegen zijn aangenamer prestatiegedrag.
Renault maakt geen onderscheid voor de onderstellen en hun afstelling in functie tot de motorkeuze. De Wind laat zich zeer aangenaam besturen met een goed communicatief en precies stuur. Eindelijk blijken de Renault-ingenieurs erin geslaagd om een elektrische stuurbekrachtiging het gewenste gevoel te verlenen. De wegligging boezemt vertrouwen in en laat ruimschoots ruimte voor rijplezier, al is de afstelling van het onderstel toch niet fanatiek sportief gekozen. Bij een flinke vaart op een kronkelend parcours gaat het koetswerk licht schommelen, zonder echt hinderlijk te worden. De inzittenden blijven goed uit de wind, als gevolg van de omsluitende bouw van het koetswerk. Ze vinden achter en gedeeltelijk boven hun hoofden een constructie uit staven en gaas als 'windafwijzer' of 'windscherm', wat zeer afdoende blijkt te werken, maar vragen oproept voor wat het risico op eventuele verwondingen betreft onder specifieke omstandigheden. Het zaakje kan worden uitgetrokken, wat meer windturbulenties in het interieur laat voelen en daardoor nog meer het plezier van open rijden gaat benadrukken.
Renault schenkt ons met de Wind een vrij betaalbare fun-auto - vanaf 17.450 euro - zoals het actuele autolandschap er jammer genoeg veel te weinig biedt. Bovendien is de Wind niet verstoken van een, flinke dosis praktische details en comfort, wat hem dagelijks inzetbaar maakt en niet beperkt tot speeltje voor het weekend. Zijn basisprijs - 17.450 euro - is zeer aantrekkelijk, maar met wat leuke extra's die de fun-factor vanzelfsprekend opdrijven, tikt de kassa wel al gauw de 20.000 euro en meer aan, een prijs die in de buurt komt van een Mazda MX5 - vanaf 23.500 euro - die als roadster 'puur sang' gegarandeerd nog meer rijplezier schenkt. Zo wordt het toch weer lastig kiezen tussen meer praktische aspecten of maximaal puur rijgenot!