SCORE Toyota Auris 1,33 & 1.4 D-4D
-
Interieur75%
-
Exterieur73%
-
Veiligheid77%
-
Rijgedrag70%
Zesbak standaard
Verbeterde interieurafwerking
Geen overheidskorting mogelijk
Allergisch aan dynamische rijstijl
Meer Toyota testsMeer?
Toyota Urban Cruiser 1.4 D4-D
Toyota Urban Cruiser 1.4 D4-D
Toyota Verso eerste test (+ Video)
Toyota Verso eerste test (+ Video)
In 2007 dumpte Toyota de naam Corolla voor z'n middenklasser en introduceerde het met veel tamtam de nieuwe naam Auris. Alleen in Europa overigens, want hier moest het globale product zo nodig een jonger, hipper imago aangemeten krijgen. Iets wat niet is gelukt, geeft Toyota toe. Het marktaandeel van Toyota in het C-segment, dat op ons continent één op vijf wagens vertegenwoordigt, is zelfs geslonken tot 3%. Toyota geeft ruiterlijk toe dat liefst 80% van de automobilisten het bestaan van de Auris vergeet. Te saai, rijeigenschappen die niet afgestemd zijn op de Europese smaak en een interieur dat te goedkoop oogde. In ons land ging de verkoop van zo'n 5000 stuks in 2008 naar een 3.000-tal éénheden in 2009. Een deel van de daling is voor de rekening van de automarkt in z'n geheel, maar de Japanners verloren ook nog eens een percent marktaandeel. Een vroege opfrisbeurt moet soelaas brengen.
Het uiterlijk van de Auris wordt onder handen genomen. De lichtunits zijn groter, de grille is helemaal gelakt, de voorbumper heeft een brede horizontale luchthapper en de mistlichten krijgen een prominentere plaats. Inspiratie werd gezocht bij de Verso en Avensis. Alsof die wel als spannend en dynamisch kwalificeren. Aan de achterzijde noteren we nieuwe lichtunits die volgens Toyota meer karaktervol zijn, een chroomstrip om de breedte te benadrukken en een achterbumper in catamaran-stijl. Door de nieuwe bumpers wordt de Auris 25mm langer. Aan de binnenzijde werd de verlichting van het instrumentarium onder handen genomen, zijn de stofjes vernieuwd en is het dashboard (de schaduwkoepel voor de tellerpartij en het bovenste handschoenvakje) bekleed met een zacht aanvoelende kunststof. En er is een nieuw, prettig in de hand liggend stuurtje waarvan de onderzijde een beetje is afgevlakt. Zowel de binnen- als de buitenzijde oogt gelikt en degelijk. Maar er is nog steeds niets dat op het netvlies blijft hangen. Als je een kwartier uit de Auris bent, heb je het weer moeilijk om je te herinneren hoe het product eruit ziet.
Aanpassingen zijn er ook onderhuids. De 1,33 benzinemotor (benzines maken in ons land 35% van de verkoop uit) is nog maar net uit de verpakking en heeft dubbele variabele kleptiming. Het blok is 13% lichter dan z'n voorganger. De gangwissel die eraan gekoppeld wordt genereert liefst 37% minder wrijving. En de kleine 1.4l dieselmotor (in ons land goed voor 57% van de bestellingen) is verrijkt met piëzo-elektrische injectoren die meerdere injecties per verbrandingscyclus mogelijk maken. Een primeur voor het segment die een efficiëntere verbranding en een lager decibelniveau opleveren. Het verbruik van de diesel zakt evenwel niet onder 4,5l of 118gr/km CO2-uitstoot en dat betekent dat de Auris nog steeds een eco-versie mist. Die komt later als Auris HSD; de hybride waarvan Toyota belooft dat de CO2-uitstoot minder dan 99gr zal bedragen. Nochtans worden beide motoren aan een zesbak gekoppeld. Het schakelgedrag is overigens meer dan correct.
Toyota Europe heeft geprobeerd om het weggedrag aan te passen aan de Europese smaak, maar veel vrijheid heeft het van het moederhuis niet gekregen. Veren, wielen en stabilisatorstang bleven ongemoeid. In Brussel koos men dan maar voor zachtere dempers. En het past de programmatie van de elektrische stuurbekrachtiging aan. Dat laatste mist z'n effect niet, want de Auris stuurt pakken prettiger dan voorheen. Enige vorm van feedback is evenwel nog steeds onbestaande. De aanpassing aan de ophanging is beperkt te noemen. Het comfort is van goed allooi, maar de Auris lust een dynamische rijstijl nog steeds niet. Je kabbelt best gewoon met het verkeer mee en legt de ambities in de bochten bij voorkeur laag. Aanpassingen op veiligheidsvlak zijn er niet, maar die waren ook niet nodig.
We maalden de nodige kilometers met de eerder genoemde benzine- en dieselmotor. De 1,33 (99pk en 128Nm) toont zich bijzonder soepel, goedmoedig en discreet. Vermogen moet je vanzelfsprekend hoog in het toerentalgebied zoeken. Dan schraapt het blok de keel, zonder dat je daarvoor veel terug krijgt. Je moet stevig met de pook roeren en dan nog heeft de Auris 1,33 meer dan 13 tellen nodig voor een sprintje. De 1.4 D-4D (90pk en 205Nm) doet er ook nog steeds 12 tellen over, maar laat een veel betere indruk na. Ernaast kan je overigens nog kiezen voor een 1.6 of 1.8 benzine (132 of 147pk) en diesels met 2 en 2,2l inhoud (126 en 177pk). Iets wat slechts een kleine minderheid doet.
Kortom, de vernieuwde Auris oogt wat frisser en heeft een interieur dat een betere indruk nalaat. Maar geen van beiden zal u bijblijven. Hetzelfde geldt voor het weggedrag. Dat is correct, zonder opmerkelijke eigenschappen, ondanks prettige en hoogtechnologische (instap-) motoren. De benzine (1,33) is er vanaf € 15.815. De kleine diesel wordt de uwe vanaf € 16.850. Spijtig genoeg kwalificeert geen van beiden voor een overheids(eco-)premie.