Je kan in ons land niet naar de Dodge-dealer lopen om een Challenger. De muscle car wordt niet officieel ingevoerd. Of beter; nog niet. In de loop van 2010 komt daar verandering in. Tot het zover is, kan je je natuurlijk richten tot een grijze importeur. Die vraagt voor deze SRT-8 iets meer dan € 40.000 en we gokken dat de dealerprijs in dezelfde buurt zal liggen.
De Challenger is net als z'n voornaamste concurrenten, de Ford Mustang en Chevy Camaro, in een retro-kleedje gestoken. Je waant je haast weer in de seventies. De afmetingen zijn echter duidelijk van deze eeuw. Dodge heeft het over een "intermediate car", maar met een breedte van bijna 2m en een lengte van 5m moet je in ons land zoeken naar een parkeerplaats waar hij in past. En goed uitkijken want sensoren staan in tegenstelling tot airco en een lederen interieur, niet op de uitrustingslijst terwijl de zichtbaarheid rondom vergelijkbaar is met die in een duikboot. Onbelangrijk, als de auto er zo "dik" uitziet als brok spieren.
Onder de kap zit een 6,1l V8 die 426pk en 570Nm doorgeeft aan een automatische vijfbak. Op elektronische injectie na, stamt de techniek ervan uit het stenen tijdperk. Met een sprinttijd van 5 tellen, een soundtrack die menig onweer jaloers maakt en een onderstel dat avontuurlijk is afgesteld, kan het ons eigenlijk niets schelen. Let wel; de remmen missen uithouding, de automaat kon beter, het verbruik is hoog, de besturing onnauwkeurig, en het uitschakelen van de stabiliteitscontrole zou een rood knipperlicht moeten activeren bij de vrijwilligers van de zelfmoordlijn. Maar wat is de Challenger leuk! Dolle pret eigenlijk. Je merkt dat dit een creatie is van liefhebbers, eerder dan van ingenieurs. Héél misschien is daarin overdreven. In elk geval is het zo dat de Challenger dan slechts te veel heeft wat nagenoeg elke (andere) moderne auto veel te weinig heeft.