Extra volume, een opgewaardeerde uitrusting en meer rigiditeit... Dat betekent onvermijdelijk ook dat de Astra is bijgekomen. Fors zelfs. De krachtigste dieselversies tikken af boven 1,6 ton en de 1.7 CDTI die we aan de tand voelen zet nog steeds ruim anderhalve ton op de weegschaal. Dat belooft weinig goeds voor de instapdiesel - een 1.3 van Fiat-origine) die het met 95pk moet stellen. De zeventienhonderd houdt echter 125pk achter de hand (een versie met 110pk bestaat ook). In combinatie met een handbediende zesbak, verwacht je daar al wat van. Het blok (waarvan de basis in de jaren tachtig door Isuzu werd ontwikkeld) levert 280Nm en dat geeft nogal wat concurrenten in deze vermogensklasse voorsprong. De cijfertjes beloven een sprinttijd van 11,5 tellen en een top van 195km/u. Wil je de vaart erin houden, roer dan vaak met de versnellingspook. Ook dan laat het gewicht zich niet wegcijferen en de gangwissel is zelfs een tikkeltje hakerig. Typisch Opel. Als je de motor laat werken, betekent dat meteen dat je meer diesel verstuift dan Opel belooft. Rij je behoedzaam, dan blijft de 1.7 CDTI misschien onder 5l/100km. Een vlotte stijl kost algauw 7l, en 10l verbruiken kan natuurlijk ook.
Om de gewichtstoename in het rijgedrag te verdoezelen, heeft Opel de spoorbreedte groter gemaakt en de afstelling aangepast. Het onderstel erft vooraan de McPherson-voortrein (op een geïsoleerd subframe) en achteraan zit nog steeds een U-vormige as. In essentie dezelfde niet-onafhankelijke structuur achteraan als de vorige generatie, maar nu aangevuld met een watt-link. Die stabiliseert de as lateraal. Dat zorgt vooral bij lastenwissels voor meer stabiliteit maar het systeem moet niettemin z'n meerdere erkennen in een geheel onafhankelijke configuratie. De koets gaat overigens bijzonder vlak door de bocht, maar de dikke stabilisatorstang die de neiging tot hellen onderdrukt, zorgt ook voor een gebrekkige filtering van kleine oneffenheden. De stuurinrichting is er één van deze tijd. Een tikkeltje gevoelloos en met een nerveuze reactie rond de rechtuitstand - een truukje (door nagenoeg alle constructeurs toegepast) om bij de bestuurder een dynamisch gevoel op te wekken. Gelukkig is de weerstand goed gekozen. Uit de Insignia kennen we ook het adaptieve onderstel. Dat kent drie demperinstellingen (normaal, Tour of Sport) en wijzigt in één klap ook de reactie op het gaspedaal en de stuurweerstand. Die wijzigingen zijn oppervlakkig van aard, zonder doel te missen. In de Sport-modus voelt de Astra wat nerveuzer (meer levendig, zo u wil) aan dan in "normaal". Al het dynamisme dat de Astra evoqueert, zoek je best niet in het weggedrag. Niet alleen z'n massa werkt niet mee, ook de afstelling is duidelijk behouden. De uittredende generatie reageert merkbaar enthousiaster op stuurinput. De nieuweling etaleert een nagenoeg onomkeerbaar gradueel opbouwend onderstuur. In de middenklasse kan het blijkbaar niet anders. Opwindend, dat is het natuurlijk niet. De keuze is perfect verdedigbaar want voorspelbaar. Als de Astra tijdens het rijden al een gevoel opwekt, dan is het dat je met een veilige, geruststellende auto kilometers maalt.