Als designer zou je van middenklassers een punthoofd krijgen. Zeker als die -en dat doen ze door hun positionering in het middensegment tenslotte allemaal- een zo groot mogelijke doelgroep moeten aanspreken. Dat betekent dat je oog moet hebben voor rationele aankoopfactoren. Zo hoort het binnenvolume erop vooruit te gaan en is de toegankelijkheid (en dus de zithoogte) een belangrijke factor. De Astra ontspringt die dans natuurlijk niet. Dat betekent dat de omvang van de best verkopende Opel gevoelig toenam. In de lengte komt er zo maar eventjes 17cm bij en met een totaal van 4,42m steekt het model zowat elke concurrent naar de kroon. De hoogte tikt af op meer dan anderhalve meter en als je de uit de kluiten gewassen buitenspiegels meetelt is de Astra voor het eerst meer dan 2 meter breed.
De nieuwe Astra heeft duidelijk een monovolumestructuur. De hoek tussen motorkap en voorruit is bescheiden en voor de voorste portieren vinden we zelfs een extra ruitje. Een te verwachten evolutie. En hoewel elke objectieve waarde het tegendeel beweert, wil Opel de inmiddels vierde Astra-generatie weer wat sportiever kruiden. Een wat hoger over de oren getrokken gordellijn en een aflopende bovenste raamomlijsting verdoezelen de hoogte. Een extra vouwlijn benadrukt de dorpel, en dus de link met de grond. En ook de wielbogen zijn eerder zelfbewust. Vooraan en achteraan zorgen de vouwlijnen in de bumperschilden voor een discrete, sportieve touch. Her en der werkt het merk sikkelvormige stijlelementen in. In de achterste lichtunits bijvoorbeeld. Die vielen in de smaak bij de lancering van de Insignia, en komen hier dus terug.