Diversificatie en inspelen op de individualiteit van de koper is al enkele jaren het leidmotief voor de auto-industrie. Dat heeft niet alleen het aantal koetswerkvarianten aanzienlijk doen toenemen, maar heeft evenzeer bekende types een nieuw leven geschonken. Zo werd de roadster herboren en werd de cabriolet aangepast door hem te kruisen met de coupé, om er het ganse jaar door plezier aan te beleven. Peugeot mag zich op het vlak van de coupé-cabriolet koetswerkvorm een pionier noemen, want al in 1937 ontwierp het de '402 Eclipse'. De wagen vereiste heel wat spierkracht om het indrukwekkende stalen koetswerkdeel naar achter te verplaatsen om aldus het interieur te ontbloten. Het was weliswaar Mercedes-Benz die het principe in de herfst van 1996 opnieuw in de spotlights rukte n.a.v. de introductie van de SLK, maar de echte doorbraak van de coupé-cabriolet kwam er met de Peugeot 206cc. Zijn verhaal begon in 1998, toen Peugeot in Genève uitpakte met zijn '20-Coeur' - 'vainqueur' uitgesproken (winnaar), terwijl het hartje ook verwees naar verliefdheid, hartendief... - een prototype op basis van de toenmalige 206. Het prototype trok de aandacht omdat het was uitgerust met een in de koffer opvouwbaar stalen dak. In 2001 werd de 206 CC op het salon van Genève bij zijn definitieve marktintroductie uitgeroepen tot 'Cabrio of the Year'. De 206cc stak het vuur aan de lont voor een hele reeks coupé-cabriolets in verschillende marktsegmenten. Peugeot stelde zelf op het salon van Parijs 2002 de 307cc voor, de voorganger van onze testwagen. Hij kwam als echte 4-zitter zijn kleine 2+2 broeder vervoegen en kreeg heel wat navolging bij andere Europese constructeurs. Bij de officiële presentatie van de 308cc eind november 2008, stond de teller voor de Peugeot 'cc'-modellen op 650.000 stuks.
Peugeot biedt de 308cc aan vanaf 24.670 euro (benzine) en 26.870 euro (diesel). Met de 2.0 HDI dieselmotor zoals in onze testwagen wordt dat minstens 30.070 euro. De rechtstreeks concurrenten voor deze nog gloednieuwe Peugeot 308cc vinden we vooreerst in Frankrijk bij Renault, waar de Mégane 1.9 dCi 130 Coupé-Cabriolet (vanaf 28.700 euro) ongeduldig op aflossing wacht. Uit Duitsland komen de Ford Focus 2.0 TDCi Coupé-Cabriolet (vanaf 28.200 euro) en Opel Astra TwinTop (vanaf 27.549 euro), maar ook de aanzienlijk duurdere VW EOS 2.0 TDI (vanaf 31.500 euro), die ontegensprekelijk over de meest geraffineerde dakconstructie beschikt en daardoor ook achteraan het meest esthetisch oogt. Nog duurder en ook groter - +14 cm - is de Volvo C70 2.0 D (vanaf 37.650 euro), al is die in de praktijk ontstaan vanuit de S40 en dardoor zeer verwant met de Ford Focus. Prijsmatig moeten we er ook nog de Audi A3 2.0 TDI Cabrio (vanaf 29.000 euro) en BMW 118d Cabriolet (vanaf 30.950 euro) bijhalen, maar beiden kiezen voor een stoffen muts i.p.v. een wegklappende stalen hardtop.