Honda uit z'n creativiteit al te graag in opvallende interieurcreaties. Denken we maar aan het lichtspel dat de Civic voorschoteld - je waant je in een aflevering van Star Trek. Het team dat verantwoordelijk was voor de Jazz, koos een andere uitlaatklep. Eigenlijk kozen ze ditmaal zelfs helemaal geen uitlaatklep. Begrijp ons niet verkeerd; het interieur van de Jazz is briljant - op dezelfde wijze als dat van z'n voorganger. Je moet bijzonder hard speuren naar fouten of minpunten. Voor een kleintje als de Jazz was z'n koffervolume van 380l zonder meer indrukwekkend. En de nieuwe generatie doet er nog een schep bovenop met maximaal 428l.
Ervoor vinden we een in ongelijke delen opgedeelde achterbank die Honda ‘Magic Seats' doopte. Je kan ze immers in één enkele beweging plat leggen (zelfs met de hoofdsteunen op hun plaats en met de voorzetels in de meest achteruitgeschoven positie). Het resultaat is dan een vlakke laadvloer. Maar je kan ze ook recht laten staan en enkel het zitvlak opklappen. Dan heb je ruimte om bijvoorbeeld kamerplanten tot 1,3m hoogte te transporteren. En er zijn nog tal van kleine opbergmogelijkheden, een geheim vakje onder de linkse achterzetel. Van Hocus Pocus is evenwel geen sprake. De Jazz komt zo slim uit de hoek omdat Honda al van bij de eerste generatie de benzinetank niet tussen beide achterwielen plaatst, zoals gebruikelijk is, maar die onder de voorzetels wegsteekt. Bij generatie één hoorde je daardoor wel af en toe de brandstof klutsen in het interieur, maar dat geluid hebben we nu niet meer gehoord.
Hoewel het zitmeubilair zich bijzonder slim toont en om de interieurruimte te maximaliseren ook vrij dun is, staat het comfort boven verdenking verheven. Akkoord, aan zijdelingse steun hoef je je niet te verwachten. Geen ambities daar. Maar je kan uren in de Jazz zitten zonder gebroken te worden en dat is waar het ons in dit segment om te doen is. Je kan bezwaarlijk stellen dat de Jazz mals geprijsd is. In het interieur is -gelukkig- duidelijk te zien waarom. Afgezien van een onberispelijke afwerking - de materiaalkeuze is zo goed als ze in dit segment komt, het instrumentarium is verzorgd, compleet en goed verlicht en zoek maar eens naar een mooier stuurtje. En het ligt goed in de hand, is verstelbaar in hoogte en diepte en in tegenstelling tot zowat elke andere mini-mono staat het eens niet te horizontaal opgesteld. Enig puntje van kritiek handelt om de verluchtingsinstallatie. Daar moet je twee keer naar kijken voor je eraan uit kan. O ja, voor de volledigheid; met bi-axiaal verstelbaar stuur en een ruim verstelbare voorzetel moet je al een knoeier zijn om de rijhouding nog om zeep te kunnen helpen. Dat doet Honda dus niet.