Van bij de eerste oogopslag is duidelijk dat de Jazz z'n basisvorm behield. In die mate zelfs dat je twee keer met de ogen moet knipperen om er een generatiewissel in te zien. Het had net zo goed een facelift kunnen zijn. Als je er de details op naslaat zijn de wijzigingen nochtans aanzienlijk. Laat ons beginnen bij de afmetingen; de Jazz II is 3,90m lang, 1,69m breed en 1,52m hoog. Die hoogte is identiek aan de eerste generatie, maar aan lengte en breedte werd gesleuteld. De voor- en achteras schoven 4,5cm verder uit elkaar en in de overhang kruipt nog een extra centimeter. De breedte nam met 2cm toe. Dat is voldoende om Honda de mogelijkheid te geven het passagierscompartiment nog een tikkeltje meer vooruit te plaatsen. Dat levert vooraan een groter gevoel van ruimte op, en de ruitjes onderaan de A-stijl zijn nu drie maal zo groot als voorheen. Ditmaal kan je ze echt gebruiken, wat overigens niet wil zeggen dat de vooruitomlijsting in de bocht nooit het zicht komt belemmeren.
Zoals gezegd, de stijl bleef gelijkaardig. De Jazz heeft nog steeds een overwegend vriendelijke uitstraling met een guitige blik, al wordt één en ander natuurlijk door het banaangele lakkleurtje van ons testexemplaar afgezwakt. Beter gevulde wielkasten (met 15 of 16-duims velgen), enkele dynamische vouwlijnen, de oplopende gordellijn en aflopende dakomlijsting en een spitsere grille vooraan, moeten tegelijk wat dynamisme aan het geheel toevoegen. Over de afwerking kunnen we kort zijn; die is bijzonder keurig en perfect vergelijkbaar met die van een grotere middenklasser. Gelukkig, want de Jazz heeft een prijskaartje dat weinig marge voor foutjes laat.