In 1996 verscheen de Ford Ka als benjamin voor het merk, dat daarmee de aanval inzette op een tot dan onaangeroerd gelaten segment. De Ka was een typische vertegenwoordiger van het besproken 'New Edge'-design. Ontwerper Claude Lobo beoogde in eerste instantie een 'anti-Twingo' op de weg te zetten, een auto die jarenlang zonder facelift gecommercialiseerd zou kunnen blijven. Dat is hem in elk geval gelukt, want de Ka bleef 12 jaar onveranderd in productie. In totaal werden er 1,460 miljoen Ka's verkocht, waarvan een derde in Groot-Brittannië. De nieuwe Ka wordt samen met de Fiat 500 in Polen gebouwd. Hij treedt aan in het sub-B-segment, dat in België aangevoerd wordt door de Renault Twingo, gevolgd door de Citroën C2, Citroën C1, Suzuki Swift en Toyota Aygo.
De nieuwe Ka is veel meer 'auto' geworden dan zijn voorganger, wat zich vooral laat opmerken aan de interieuraankleding en algemeen sterk toegenomen afwerkingskwaliteit. Het is niet langer het hulpje of de bijspringer, al zal hij in heel wat gevallen nog steeds aangekocht worden als tweede wagen. Hij blijft ook bovenal een stadsrakker, maar vervult die rol met verve en hoeft in die specialiteit de actuele concurrentie niet te vrezen. De gevraagde prijzen - vanaf 9.500 euro - zijn correct zonder spectaculair te zijn, zeker gezien de Ka op veiligheidsvlak - slechts twee airbags - toch wel wat steken laat vallen. Daarnaast is er het in vergelijking tot vroeger rijke aanbod om de Ka te personaliseren, wat ondanks democratische Ford-prijzen de factuur hoger kan doen oplopen dan verwacht.