Skoda wist met de eerste Superb 136.000 klanten over de streep te trekken. Mensen die voor comfort en ruimte kozen en het (rijzende) merkimago van het eens zo benijdenswaardige Tsjechische merk erbij namen. Als Skoda de komende 10 jaar z'n productie van 700.000 naar 1,5 miljoen wil optrekken -wat de ambitie is- moet het de komende zeven jaar 240.000 limousines slijten. Er werd dan ook weinig aan het toeval overgelaten. De Superb is beschikbaar met drie moderne benzinemotoren en drie diesels die spijtig genoeg niet allen even okselfris zijn. In ons land zijn het de 1.9 TDI met 105pk en de 2.0 TDI met 136pk die nagenoeg alle orders voor hun rekening zullen nemen. En omdat die nog gebruik maken van pompverstuivers zijn ze weinig lineair, brutaal en luidruchtig ondanks inspanningen op vlak van isolatie en demping. Wie z'n rechtervoet in bedwang houdt, komt gelukkig ook tot de conclusie dat ze relatief zuinig zijn. De test-TDI (2.0, 136pk) nam genoegen met 7,4l/100km. Dat is in niet onaanzienlijke mate te danken aan de goed gespreide handgeschakelde zesbak.
Met de dieselmotoren hebben we het voornaamste minpunt achter de kiezen. De Superb weet vooral te overtuigen op vlak van ruimte. Net als z'n voorganger, ook al is de wielbasis gekrompen. Vooral achteraan is het plaatsaanbod ronduit riant. Volwassenen kunnen er de benen strekken. En de koffer slikt dan ook nog eens 565l. Concurrenten staan bij dergelijke cijfers met hun mond vol tanden. De koffer is een aardigheidje, want je kiest of je Superb zich als een vier- of een vijfdeurs gedraagt. Dat tweede is door z'n grote laadopening vanzelfsprekend handiger en daardoor is het geheel ook niet meer dan een volstrekt onzinnig gimmick. Het beste houden we tot op het eind; de Superb biedt Duitse degelijkheid, uitgekiende ergonomie en héél veel kubieke centimeters vanaf € 22.190 (1.9 TDI 105pk). De uitrusting vertoont dan enkele kleine gaatjes, maar het blijft zeer aantrekkelijk pakket...