Meer dan zeventig jaar geleden, in november 1935, stelde Opel de P4 voor. Een compact voertuig met vier zitplaatsen voor 1650 Mark. Daarmee was hij destijds een echte volksauto. Een vooroorlogse Corsa, zeg maar.
Persoonlijke mobiliteit
Tijdens de jaren tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog groeit bij de middenklasse het verlangen naar meer en persoonlijke mobiliteit. Het zal nog tot in de jaren ’60 duren eer een auto voor elk gezin realiteit is. Opel speelde halverwege de jaren ’30 evenwel al in op die tendens. De P4 is compact, biedt met een lengte van 3,34m plaats aan vier inzittenden en beschikt over een techniek die van z’n bestuurder geen grote technische kennis vereiste. Vooral dat laatste is geen evidentie in die tijd. Het ladderonderstel maakte gebruik van bladgeveerde starre assen met hydraulische schokdempers. De wielen werden door trommelremmen vertraagd. Het koetswerk was in staal, dat volgens klassiek recept op een dragende, houten frame werd bevestigd. Omdat het destijds nog niet mogelijk was om grote staalplaten te persen, bestaat het dak van de limousine uit kunststof. Onder de kap zit een watergekoelde 1.1l viercilindermotor die bij 3.400t/min een maximumvermogen van 23pk levert. Voldoende om de 755kg lichte P4 een topsnelheid van 85km/u te geven.
Keuze genoeg
Het gemiddelde maandinkomen van de Duitse middenstand bedroeg destijds 250 Mark. Met een basisprijskaartje van 1650 Mark was de P4 dan ook relatief betaalbaar. De voorste zitplaatsen waren verschuifbaar en konden met vleugelmoeren gefixeerd worden. De uitrusting van het basismodel omvatte ook steeds een ruitenwisser, snelheidsmeter en olie- en benzinemeter. Wie dieper in de buidel tastte kon voor 1890 Mark een bestelwagenversie op de kop tikken. Voor 1880 Mark had je de keuze uit een dakloze variant of een rijkelijk uitgeruste gesloten versie. Die laatste had een andere interieurbekleding met opbergvakken en werd met bumpers bedacht. Het reservewiel verhuisde van de kofferklep naar de rechtervleugel, waardoor de belaadbaarheid verbeterde. In de meerprijs van 230 Mark zat ook meteen een vierversnellingsbak. De andere versies moesten het stellen met drie overbrengingsverhoudingen.
Recordjaar
Voor Opel was 1935 een recordjaar. Het merk bouwde toen (in het totaal) 102.293 voertuigen. Het is daarmee de eerste Duitse constructeur die de productiekaap van 100.000 stuks rondde. De P4 verkocht zo goed dat Opel in 1936 al 200 Mark van de prijs kon afdoen. In 1937 wordt het model afgelost. Dan zijn er 65.864 stuks gebouwd in de fabriekshallen in Rüsselsheim.