In september 1953 werd de Amerikaanse Mercedes-importeur Hoffman door de directie van het automerk uitgenodigd om deel te nemen aan een vergadering die in essentie handelde over nieuwe concepten en afzetmogelijkheden in de VS. De directie stelde op een gegeven moment voor een tweedeurs cabriolet te maken op basi van de nieuwe 180 Sedan. Hoffman liep daar niet warm van, tenzij het model zoveel mogelijk zou lijken op de spectaculaire 300 SL (met de vleugeldeuren). De ontwikkeling moest razendsnel verlopen, want het prototype moest op de New Yorkse tentoonstelling van 1954 geïntroduceerd worden.
De eerste schetsen lagen na twee weken op tafel, na vier weken was er een schaalmodel in 1:10, na 12 weken op 1:5 en na twintig weken een houten model in 1:1. Na amper 150 dagen stond het model te pronken in New York. Maar alles had niet zo snel kunnen gaan als er niet wat kunstgrepen waren toegepast. Uitgangspunt was dat de nieuwe roadster zoveel mogelijk onderdelen moest gebruiken van de Mercedes-Benz 180, inclusief het onderstel. Dat laatste werd eenvoudigweg ingekort en vormde met de carrosserie een zelfdragende constructie.
De indrukken op de New Yorkse show waren dermate gunstig dat Mercedes-Benz besloot tot serieproductie over te gaan. Op de Salon van Genève in 1955 verscheen de 190 SL officieel. Drie versies werden gepresenteerd: een Cabriolet A (de typerende oude Mercedesnaam voor een tweezitscabriolet), een Coupé met afneembare hardtop en een Coupé-cabriolet met zowel een hardtop als linnen kap. Aangezien Mercedes-Benz de 190 SL als behoorlijk compleet uitgerust beschouwde, werd de optielijst bewust beperkt gehouden. Er kon lederen bekleding besteld worden en ook een op maat gemaakte kofferset, banden met witte zijvlakken, een buitenspiegel aan de passagierszijde en mistlampen. Het meest geliefde extra was de radio van het merk Becker. Die maakte in die tijd uitstekende radio's die een prachtige geluidsweergave hadden, maar helaas geen FM-stations konden ontvangen. Natuurlijk stond dan ook een elektrisch bedienbare antenne op de accessoirelijst. Het interieur was afgewerkt met een in koetswerkkleur gelakt dashboard in metaal, met een onder en bovenzijde die bekleed waren in de kleur van het interieur.
Tijdens de ganse productcyclus zou het uiterlijk bijna ongewijzigd blijven. Aanpassingen op technisch vlak waren er wel. Al een half jaar na de introductie werden de overbrengingsverhoudingen in de versnellingsbak gewijzigd. In 1956 betekende het standaard aanbrengen van een rembekrachtiger en hele verbetering en vanaf dat jaar werden de motorkap en het koferdeksel ook uitgevoerd in staalplaat. Het aluminium dat er oorspronkelijk voor werd gebruikt, bleek onvoldoende stijf. In 1959 kwam dan een opvallende nieuwe hardtop met een panoramische achterruit. Die maakte het interieur lichter en leverde meer zicht op.
De 190 SL was een auto voor degenen die het gemaakt hadden en dat ook wilden laten zien. Het model was een schot in de roos, en het aanvoelen van Hoffman was juist geweest. De VS tekende voor 40% van de afzet. Moederland Duitsland nam, nu de wederopbouw van de Bondsrepubliek was voltooid, 20% voor z’n rekening. De rest werd over de gehele wereld verkocht, overal waar Mercedes ŐBenz vertegenwoordigd was, tot aan Australië toe. In 1963 verdween de 190 SL en werd opgevolgd door de volgende SL, de 230 SL. Er waren 26.000 stuks van gebouwd.