Negentig jaar geleden introduceerde de toen nagelnieuwe fabrikant Chrysler zijn eerste auto; de Six. Dat werd meteen een trendzetter, een bestseller en een hoeksteen voor de ontwikkeling van het vooroorlogse Chrysler.
Locomobile
Met de voorstelling op de New York motor show op 5 januari 1924 realiseerde Walter P. Chrysler een droom die hij koesterde sinds hij in 1908 zijn eerste wagen kocht. Dat was een Locomobile, een logische keuze omdat hij toen werkte als één van de jongste managers in de Amerikaanse spoorwegindustrie. Chrysler was meteen gefascineerd en haalde de Locomobile geheel uit elkaar om de technologie te bestuderen. Hij besloot de spoorwegen de rug toe te keren en zich toe te spitsen op de productie van automobielen.
In de Chalmers-fabriek op Jefferson Avenue in Detroit zorgde Walter P. Chrysler voor de ontwikkeling en productie van de eerste Chrysler-automobiel, die hij samen met een team ingenieurs (Fred Zeder, Owen Skelton en Carl Breer) had ontwikkeld. Nog voor de officiële voorstelling in New York kon hij de creatie aan een select aantal bankiers, leveranciers, dealers en experts uit de auto-industrie presenteren.
70 mijlen per uur
Chrysler claimde voor de Six superieure rijeigenschappen en een topsnelheid van 70 mijlen per uur (ongeveer 110km/u), wat de auto de typeaanduiding B-70 opleverde. In die tijd was 70mph een uitzonderlijk hoge topsnelheid. Logisch dus dat niet iedereen meteen overtuigd was. Zo uitte een kandidaat-dealer bij de avant-première openlijk zijn twijfels over het kunnen van de Six. Reden voor marketingmanager Tobe Couture om, met de sceptische dealer in de passagierszetel, op een natte weg te accelereren tot de topsnelheid bereikt was. Om de stabiliteit van het model te demonstreren liet hij vervolgens het stuur los en trapte hij op de rem. De dealer was overtuigd en tekende meteen daarna een koopovereenkomst, ook al was de handtekening beverig.
'Best in class'
De Chrysler presteerde nauwelijks slechter dan de Packard Eight die destijds twee maal zo veel kostte. Het nieuwe model werd dus meteen ‘best in class’, ook op andere vlakken. De 68pk sterke 3.3l zescilinder draaide immers, zelfs naar hedendaagse normen, uitzonderlijk soepel. De compressieratio was voor die tijd ook uitzonderlijk hoog; 4,7:1, terwijl 4,0:1 in de VS de standaard was. De aluminium pistons, balansas, oliefilter en druksmering waren niet nieuw, maar verfijnd, en ze waren nog niet eerder gebruikt in een middenklasser. Het concurrerende model van Buick had 80pk onder de kap, maar gebruikte een 4,2l achtcilinder benzinemotor die in absolute termen achterbleef bij de geavanceerde zescilinder: een vermogensopbrengst van 19pk per liter voor Buick, tegen 21pk per liter voor de Chrysler. De B-70 was ook effectief de snelste omdat de efficiënte aanpak voor de motor voor de hele wagen gold. Die woog daardoor slechts 1.300kg; geen gram meer dan nodig was. Chrysler introduceerde ook de hydraulisch bediende trommelremmen op de vier wielen in het segment. De meeste wagens uit dat era namen genoegen met kabelbediende trommels op de achterwielen.
Het interieur was ruim en comfortabel en uitgerust met alweer een primeur voor die tijd; een instrumentenbord achter glas. Dat was een privilege van luxewagens, maar door alle instrumenten achter één afdekglas te steken, in plaats van verschillende individuele glazen, werd de optie betaalbaar.
Variatie troef
De Chrysler Six was beschikbaar in 9 koetswerkvarianten. De goedkoopste versie was een tweedeurs coupé voor $ 1.195, een vierdeurs sedan kostte $ 1.625 en voor een luxueuze Crown Imperial werd al gauw $ 2.195 gevraagd. Het topmodel was de Town Car, die slechts in beperkte aantallen werd gebouwd en voor $ 3.725 van de hand werd gedaan. Het model was daarmee niet het goedkoopste op de markt, maar bleef toch 200 tot 300 dollar onder het prijskaartje van een vergelijkbare Buick, de referentie destijds. Toch kon Chrysler, voornamelijk door gebruik te maken van nieuwe productietechnieken en een intelligenter, economischer ontwerp (dat bijvoorbeeld minder handelingen vergde voor de assemblage), per verkocht exemplaar bijna dubbel zo veel winst maken als de concurrentie.