Aan het einde van WO II hingen er donkere wolken boven Italië. Ze zaten in het verliezende kamp. Jammer voor Piaggio, die waren goed in het bouwen van kleine vliegtuigen. Helaas werden vliegtuigen beschouwd als potentieel oorlogsmateriaal, dus mochten ze niet meer geproduceerd worden in Italië.
Never waste a good crisis
Wat nu gedaan met een magazijn vol plaatstaal en kleine wieltjes? De familie Piaggio moest op zoek naar een nieuwe uitdaging. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. De werkloze techneuten begonnen na WOII in de werkplaatsen van Piaggio te experimenteren. Met nauwelijks budget besefte Enrico Piaggio dat de modale Italiaan ook zeer krap bij kas zat. Een auto was te hoog gegrepen. Dan maar een tweewieler.
Even proberen...
De kleine wieltjes die bedoeld waren voor de vliegtuigen, werden herbruikt. Net zoals het vele plaatstaal. En er waren nog wat kleine, compacte startmotoren voor de vliegtuigjes in voorraad. Het was vooral de slimme techneut, Corradino d’Ascanio, die wel iets zag in een horizontaal geplaatste kleine tweetakt motor, naast het achterwiel. Die opstelling had het voordeel dat er geen ketting of cardanas nodig was, dus geen vettige smeerboel of kans op kettingbreuk. De motor was piepklein. Een luchtgekoelde, bescheiden 98cc. Vele jaren later groeide die naar 200cc. Drie versnellingen, aan het stuur en een vrolijk gepruttel. Aan de andere kant van het achterwiel was er wat kofferruimte en plaats voor een reservewieltje. Gezien de staat van de Italiaanse wegen had je dat in die periode echt wel nodig. O ja, de galante Italianen waren de vrouwen niet vergeten. Ook voor hen moest het haalbaar zijn om hun elegante rok ongeschonden te houden.
Waar komen die kleine wieltjes vandaan?
En ziedaar, op een mooie ochtend werden de eerste proefritten gereden in het glooiende Toscane. En dat viel erg goed mee. Ook de grote baas, Enrico Piaggio, was verrukt toen hij het prototype van de fameuze scooter zag en vooral hoorde. Hij schreeuwde het uit: ‘sembra una vespa’, het lijkt wel een wesp. Die woorden bleven hangen en het wankele experiment kreeg meteen een naam. De rest is geschiedenis. Wat later had het Italiaans er een woord bij: ‘vespare’, met een Vespa ergens naar toe rijden.
De start was moeizaam, maar éénmaal de Italianen de voordelen en het gemak van dit goedkope vervoermiddel ontdekt hadden, was er geen houden aan. Ook de andere landen waren al snel gewonnen voor deze bescheiden gemotoriseerde fiets met die grappige kleine wieltjes. Na 10 jaar waren er al een miljoen exemplaren de fabriek uitgerold. In 1960 stond de teller al op vier miljoen. En de successtory zou niet ophouden.
Een icoon van vrijheid en emancipatie
Het juiste vervoermiddel op het juiste moment. De oorlog was voorbij en Europa snakte naar wat opwinding. De Vespa dook op in diverse films of toeristische brochures. In 1946 had de familie Piaggio nooit gedacht dat hun gammele tweewieler zou uitgroeien tot een stijlicoon. Sommige trends zie je echt niet aankomen. Net zoals de Kever of de Fiat 500 was de simple Vespa bedoeld als basic maar goed doordacht vervoer. Zo goed geconcipieerd dat ze uiteindelijk alle trends en concurrentie zouden overleven.
Vandaag wordt een Vespa gekocht voor de (retro) charmes, maar in z’n beginjaren was het vooral uit noodzaak. Antonio met de pet had geen geld voor een auto en charmes was het laatste waar de bescheiden Italiaan aan dacht. Het hielp ook wel dat een Vespa op afbetaling kon gekocht worden. Alweer een slimme zet van Piaggio.
Een geluk bij een ongeluk
Achteraf bekeken mag de familie Piaggio blij zijn met de loop van de geschiedenis. Hun kleine vliegtuigen waren een doodlopend verhaal. Het helpt als je met een blanco blad kan beginnen en dus niet kan voortborduren op een eerder succesontwerp. Piaggio had niets te verliezen en werd gedwongen om creatief te zijn.
Door het overdonderende succes van hun tweewielers wou Piaggio het einde jaren ’50 ook proberen met vierwielers, oa de Vespa 400, deze kon echter geen potten breken. Wel charmant, en vooral functioneel was de driewielige Ape (Italiaans voor bij). Die kom je nog wel eens tegen in het zonnige Italië.
De Vespa’s die je vandaag in de showroom ziet staan, hebben een hele evolutie ondergaan. Maar nog steeds refereren ze naar de zonnige, zwierige levensstijl van de Mediterrane landen. O zo charmant, met de juiste kleur, de juiste outfit en de obligate zonnebril.