Porsche is een klein merk, maar eentje dat z’n stempel gedrukt heeft op de autogeschiedenis. Met een hoofdrol voor de beruchte 911. Een mijlpaal in de zeer lange historiek van de 911 was de Turbo (type 930). Voor de eerste keer losgelaten op de wereld in 1975.
Niet alleen had Porsche een keur aan uitmuntende ingenieurs, meer nog, die mochten zich bij de sportwagenbouwer wat laten gaan. Het hielp uiteraard dat de 911 jarenlang een daverend succes was, dan voel je je al wat ontspannender en kan je eens zot doen. Het waren vooral de uithoudingsracesraces van Le Mans die Porsche de voordelen van de turbo duidelijk maakten. Meer was er niet nodig om de Porsche-ingenieurs vol overgave te laten experimenteren met het turbospeeltje. De missie was duidelijk: met een turboblazer kon een flinke vermogensboost uit een compacte motor getoverd worden.
Stof tot verhitte discussies
Toch was de eerste 911 Turbo in 1975 wat omstreden. Paste een turbo wel bij de zuivere 911 of moesten dat pure GT-modellen blijven? Vanaf 1973 was er de gestripte 911 Carrera 2.7 RS, ‘the real thing’ volgens de Porsche-ideologen. Toen enkele jaren later de brute 930 met de fameuze turbo z’n opwachting maakte, was niet elke Porschefan daar gelukkig mee. Niet zozeer z’n brute kracht zorgde voor controverse, wel z’n macho presence en z’n rijkelijke aankleding. De 930 had airco, leren zetels, elektrische ramen, een stereo met 4 luidsprekers en hij kreeg zelfs isolatiemateriaal.
De kritiek van de Porsche-puristen viseerde ook de wegligging. De turbo zorgde voor een on/off-gedrag. In de lage toeren eerder slap, en plots die brute kracht. In onervaren handen was het ronduit gevaarlijk. Ondanks die kritiek werd de 930 Turbo een hit. Er werd over gepraat, geschreven, uitgebreid gefotografeerd en vele posters aan de muur bij would be-racers. De geplande productie van 500 exemplaren werd algauw verdubbeld. En hij zou nog vele opvolgers krijgen.
Een widowmaker met een whaletail
Amper 950kg en dankzij die brute turbo kon z’n vermogen pieken tot 265pk’s. Dat vertaalde zich in een spurt van 5.5 sec naar 100km/u. Je zat laag bij de grond, een rauwe brom in je rug en hij was razend snel. Het duurde niet lang of hij kreeg een bijnaam: ‘widow maker’, weduwemaker. Tja dat zegt het helemaal. In 1975 was de 930 de snelste productiewagen ter wereld. Hij maakte het de supercars van die tijd erg moeilijk, een Lamborghini Countach of een Ferrari 365 GT4 BB hadden geen turbo, wel dikke 12-cilinders.
Bij z’n debuut had de 930 een luchtgekoelde zescilinder, de 3.0 liter boxer. Porsche noemde dit model simpelweg Turbo en zou in z’n ganse carrière de motor en z’n vermogen alsmaar opschroeven. Vanaf 1978 was er een upgrade naar 3.3 liter met een intercooler en straffere remmen. Het vermogen ging naar 300pk en de motor werd wat soepeler, zodat het turbogat minder uitgesproken was. Ook de jaren nadien bleven de snellere versies maar komen. Ze werden ook beschaafder.
“Ook de jaren nadien bleven de snellere versies maar komen”
Het nieuwe paradepaardje bij Porsche was exuberant en had een aangedikte styling. Dat was naast z’n power allicht de sleutel tot z’n mythische succes. Je kon niet naast z’n aangedikte wielkasten kijken, nodig om de dikke banden te huisvesten. Op de achterklep nestelde zich een ongezien grote achterspoiler, een whaletail, of walvisstaart. Wat een kanjer, die fameuze achtervleugel was op sommige reeksen volledig uit rubber opgetrokken. Porsche was namelijk bezorgd dat bij een ongeval aan hoge snelheid een volledig metalen vleugel een ongelukkige passant zou kunnen halveren.
Wilde anarchie, brutale punk
De pedalen voelden beenhard aan, een koude versnellingsbak schakelde zeer stroef, rijden met deze 911 was werken geblazen. De toerenteller prominent (en groot) in het midden. De rode zone begon pas in de buurt van 7000 tpm. Eénmaal aan 3500 tpm werden de honden losgelaten, bloedhonden. Zo’n ouderwetse turboboost vind je vandaag niet meer. Tegenwoordig is de vermogensopbouw bijna perfect lineair. Toen niet. Omdat de krachtuitbarsting zo intens was, vond Porsche geen gepaste vijfversnellingsbak om dat geweld aan te kunnen. Het stak er dan maar de simpele maar stevige vierversnellingsbak in de 930. Pas in 1989 kon er een vijfversnellingsbak op punt gesteld worden die voldeed voor zoveel brute kracht.
De kassa rinkelde
Tot 1974 hield Porsche het bij klassieke chromen bumpers, een een sober aangeklede slanke koets. Maar vanaf 1975 werd een knopje omgedraaid. Het upgraden van het bestaande 911-concept moest de auto voor een nóg grotere groep aantrekkelijk maken. Vooral Amerikanen. Vaarwel zuiver zieltje, hallo kassa.
Het zal een eeuwige discussie blijven. Moet een sportauto puur blijven? Gestript van alle luxe en voorbehouden voor een kleine minderheid. Zowat onbruikbaar voor dagelijks gebruik. Of toch kiezen voor blingbling en aangedikte looks, bredere spatborden, vette banden en in staat om plots brutaal uit de hoek te komen.
“In onervaren handen was het ronduit gevaarlijk”Porsche maakte naam door races te winnen, sterke auto’s te bouwen. De 911 is al sinds 1963 op de markt en blijft onverminderd een mateloos populaire machine. De 911 heeft geen middenmotor maar de boxer werd achter de achterwielen gemonteerd, dat maakte de rijsensatie in een 911 zo uniek. O zo avontuurlijk en... onvoorspelbaar. De Turbo zette de wispelturigheid nog extra in de verf. De ‘widowmaker’ bleef een exclusiviteit, niet zo dik gezaaid. Tot 1989 werden er 18.770 van gebouwd. Eenmaal achter het stuur konden velen niet weerstaan aan die oerkracht, het onbesuisde turbo-gevoel, met als gevolg dat meerdere exemplaren overenthousiast rond bomen gevouwen werden. Dat én z’n gespierde uitstraling maakte de 930 dan weer wel tot legende.