Er zijn auto’s die alleen door Japanners kunnen bedacht worden. Veelal zeggen auto’s iets over het land van oorsprong. Niet verwonderlijk dat Amerikanen kiezen voor groot en sterk, liefst met een V8. Duitsers maken graag krachtige premiumauto’s, Zweden hebben een voorliefde voor veilige breaks, Fransen zoeken het wat lichter en frivoler en bij Italianen primeert het design, zowel bij de kleintjes, alsook bij de exuberante supersportkarren.
Small is beautifull
En Japanners doen rare dingen. Door hun overbevolkt eiland zoeken ze het bij de kleintjes. Kei-cars zijn heel normaal in het land van de rijzende zon. Sinds 1949 bestaat er in Japan een Kei-car-regeling die aanzienlijke fiscale voordelen toekent aan dwergauto’s. Voorwaarden zijn de erg beperkte afmetingen (korter dan 3,45m), een zeer laag gewicht en een bescheiden motor (minder dan 660cc) met een beperkt vermogen (maximaal 64 pk). Je hoort de Europeanen en Amerikanen al luid lachen, maar in Japan werd dat heel serieus genomen. En binnen die marges werd volop geëxperimenteerd.
Die rare, veel te kleine Japanse Kei-cars waren in de regel geen spek naar de bek van de Europeanen. Toch waren er uitzonderingen, zoals de Daihatsu Copen. Dat was één van de leukste Kei-cars. Daihatsu hoort bij de grote Toyota-groep en mag zich in de marge van de markt wat uitleven.
Compact en Open
De Daihatsu Copen (Compact & Open) werd voor het eerst als concept getoond op de Tokyo Motorshow (toen er nog grote salons bestonden) in 1999. Deze conceptcar kreeg erg veel aandacht. Wat een verademing tussen al dat saai gedoe. Er werd gezegd dat z'n design gebaseerd was op dat van de eerste Audi TT. In Japan sleepte de Copen diverse prijzen en onderscheidingen in de wacht. De Japanners vonden het geniaal dat de tweezits Copen dankzij z’n hydraulisch aluminium vouwdak in 20 seconden kon switchen van een compacte roadster naar een sportieve cabriolet.
Toen hij in 2001 ook in Europa getoond werd, kon hij ook daar rekenen op veel belangstelling en al meteen 30.000 bestellingen. Het sein voor Daihatsu om de export naar Europa op te starten. Met de slogan ‘Wonderfully small’. Aanvankelijk alleen met het stuur aan de rechterkant. Pas jaren later werd de Copen aangepast voor gebruik buiten Japan, dus met het stuur aan de linkerkant.
Niet voor basketters
Tja, wil een Europeaan wel gezien worden in een kleine spider met een motortje dat lijkt op een mixermotor? Een stukje speelgoed van net geen 3.4m, een wielbasis van amper 2.23m, 810 kg op de weegschaal en een miniscule 660 cc viercilinder met turbo waar 64 pk’s uit gepuurd werden. Niet verwonderlijk dat Daihatsu dit speeltje aanvankelijk alleen voor de Japanners wou behouden.
Eénmaal de export opgestart, werd al gauw duidelijk dat de miniatuurmotor een serieuze maat te klein was voor de Europese markt. In Europa waren er geen grote fiscale voordelen voor dergelijke miniscule motoren. Dus in 2005 kreeg de Copen een heuse 1300cc met vier kleppen per cilinder en zowaar 87pk. Met deze motor kon het lichtgewicht, mits een beetje rugwind, in minder dan 10 sec naar 100 km/u tuffen. Maar je kocht een Copen niet voor z’n sportieve prestaties. En al zeker niet voor z’n praktische bruikbaarheid. Je zat erg benepen en er was een manifest gebrek aan bagageruimte. Met gesloten dak had je een koffer van 210 liter, met open dak bleef er slechts 14 liter over.
Bescheidenheid troef
De lichtgewicht Copen voelde aan als speelgoed, maar wel een speeltje met best wat rijplezier. De bescheiden viercilindermotor zoemde. Geen geratel of zware brom. Maar door z’n lage gewicht had de Copen een heel neutraal en communicatief rijgedrag met veel feedback over wat de wielen deden. Dat zorgde voor een aparte rijervaring. Op z’n best met de haren in de wind.Z’n interieur straalde ook die soberheid uit. Eenvoudig opgebouwd, waardoor het geheel erg overzichtelijk bleef.
Een vrouwelijk koperspubliek
Door z’n kleine afmetingen en rondingen in koetswerk en koplampen had de Copen een hoge aaibaarheidsfactor. Ook het ontbreken van enige macho-sportprestaties gaf deze mini-roadster een erg vrouwelijke touch. Maar ondanks de vele complimenten werd in 2011 de export naar Europa stopgezet. In Japan deed de Copen vrolijk verder. In 2013 werd zelfs een tweede generatie gepresenteerd. Maar die is niet meer in Europa geraakt. Daihatsu hield het hier helemaal voor bekeken.